Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Forum Hadriani De vergeten stad van Hadrianus - VU-DARE Home ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gesneden, mogelijk een messeheft”. 569 Volgens J.G.N. Renaud zijn bij de bouw <strong>van</strong> de huizen<br />
verschillende Romeinse waterputten leeggehaald waarbij veel Romeins schoeisel tevoorschijn kwam<br />
dat werd verzameld door een omwonende. Een poging <strong>van</strong> Van Driel-Murray, specialist Romeins leer,<br />
om deze vondsten te achterhalen bleef zonder resultaat. Het is goed mogelijk dat het om putten gaat<br />
die al door Holwerda waren opgegraven, hoewel de grote hoeveelheid nieuwe vondsten suggereert<br />
dat het (deels) om nog niet eerder opgegraven putten gaat. 570<br />
In 1938 verrees op het terrein <strong>van</strong> Effatha een vrijstaande aula annex kapel, dat alles wederom<br />
zonder gericht archeologisch onderzoek. Wel meldde W. Rosenbaum bij deze gelegenheid de vondst<br />
<strong>van</strong> “een gave urn en enkele gebroken urnen” plus enkele munten. Ook zouden volgens Rosenbaum<br />
enkele leraren <strong>van</strong> het instituut complete potten mee naar huis hebben genomen. 571 Veel <strong>van</strong> de<br />
vondsten <strong>van</strong> verzamelaars zijn verspreid geraakt en niet te traceren. Slechts af en toe duikt er weer<br />
iets op. Zo ontdekte Robert Hirschel, voorzitter <strong>van</strong> de Archeologische Werkgroep Leidschendam<br />
Voorburg recentelijk in het Kralings museum in Rotterdam een vijftien centimeter hoog bronzen<br />
kannetje dat in het begin <strong>van</strong> de 20 e eeuw bij Arentsburg gevonden zou zijn. Het was afkomstig <strong>van</strong><br />
de overleden mevrouw Vaes-Elias. 572<br />
Ook na de Tweede Wereldoorlog werd het nodige verstoord zonder archeologische<br />
begeleiding. 573 In 1950 kwam op het terrein <strong>van</strong> Effatha het ‘witte paviljoen’ gereed en vonden in 1953<br />
verbouwingen aan het landhuis Arentsburgh plaats. Rond deze tijd werd een uitbreiding <strong>van</strong> het<br />
landhuis Hoekenburg naar het oosten gerealiseerd. Verder kwamen in december 1951 een stuk <strong>van</strong><br />
een Romeinse vloer en ander Romeins materiaal tevoorschijn bij de bouw <strong>van</strong> villa’s langs de<br />
Effathalaan. En in 1953 werd langs de Arentsburghlaan tot op het terrein <strong>van</strong> Effatha een 350 meter<br />
lange riolering aangelegd. W. Rosenbaum heeft toen onder meer “puntige palen aangetroffen <strong>van</strong><br />
ruim één meter lengte” en “afdrukken <strong>van</strong> een tenen vlechtwerk”. In 1956 werd op het terrein <strong>van</strong><br />
Effatha zonder archeologische begeleiding een school gebouwd.<br />
In hetzelfde jaar vonden ten oosten <strong>van</strong> het terrein werkzaamheden plaats aan de<br />
Fonteijnenburghlaan. Bij de aanleg <strong>van</strong> een riolering richting de Vliet kwam volgens W. Jung in het<br />
verlengde <strong>van</strong> de noordelijke <strong>stad</strong>smuur een dubbele gracht in het profiel tevoorschijn. 574 J. Váhl, die<br />
volgens Jung getuige was, schreef er in september 1956 over in een brief aan de ROB. 575 Volgens<br />
Váhl “kon de heer J. Raue enige foto’s <strong>van</strong> spitsgrachtprofielen maken. Ook hebben we<br />
profieltekeningen gemaakt. Duidelijk waren grachten achter elkaar, palissaderingen en gebouwsporen<br />
waar te nemen. Er kwamen veel scherven tevoorschijn.” Jung was zelf niet bij de waarneming, maar<br />
weet nog wel waar Váhl hem de foto’s liet zien en de plek aanwees waar ze zijn gemaakte. Het leek er<br />
volgens Jung op dat de grachten in het verlengde <strong>van</strong> de noordelijke gracht richting het oosten de<br />
Fonteijnenburghlaan kruisten. Of de grachten of sloten ook Romeins waren kon Jung niet <strong>van</strong> de<br />
foto’s afleiden. 576 Helaas zijn deze foto’s en tekeningen niet meer te achterhalen.<br />
In dezelfde brief waarschuwt Váhl dat binnen enkele dagen begonnen zal worden met graafwerk<br />
ten behoeve <strong>van</strong> de fundamenten <strong>van</strong> de te bouwen Fonteijnkerk. Dat heeft geleid tot het misverstand<br />
dat de grachten bij deze kerk zijn waargenomen. 577 Maar toen Váhl de grachten in deze brief<br />
beschreef moest het werk aan de kerk nog beginnen. Hij maakte zich die zaterdag zorgen omdat de<br />
volgende dinsdag al begonnen zou worden met het graafwerk bij de kerk. En er was meer: “Een oude<br />
brug over de Vliet wordt verder weggehaald en er wordt weer een stuk <strong>van</strong> de oever <strong>van</strong> de Vliet<br />
afgesneden”. Waarnemend directeur Modderman <strong>van</strong> de ROB verwees Váhl een paar dagen later<br />
naar het RMO “aangezien het onderzoek, dat er in de loop der jaren heeft plaatsgevonden, steeds<br />
door deze instelling is verricht”. Uiteindelijk ging H. Brunsting samen met Váhl de inmiddels gegraven<br />
bouwput bij de Fonteijnkerk bekijken. Daar werd geconstateerd “dat er inderdaad sporen <strong>van</strong> een<br />
Romeinse nederzetting voor den dag zijn gekomen; deze bleken echter <strong>van</strong> geen belang voor een<br />
verder onderzoek” aldus de toenmalige RMO-directeur Van Wijngaarden in een brief aan<br />
Modderman. 578 Later, rond 1965, werd ter hoogte <strong>van</strong> de waargenomen grachten aan de<br />
Fonteijnenburghlaan zonder enige vastgelegde observatie een tweede kerk gebouwd, de Roomskatholieke<br />
kerk <strong>van</strong> de Verrezen Christus.<br />
569<br />
VORVGK 1929,52; zie ook VORVGK 1925,73; 1926,67; 1928,63; 1930,53; 1931,77; 1932,65; en 1939,90; By<strong>van</strong>ck<br />
1947,146; Buijtendorp 1989,22; meldingen kwam <strong>van</strong> onder meer N.J. Pabon, W. <strong>van</strong> der Knaap en R.J. Forbes.<br />
570<br />
Van Driel-Murray 1978,46-47 en 145.<br />
571<br />
<strong>De</strong> Jager en Raemakers 2000,fig. 4; brief Rosenbaum aan de ROB d.d 22 januari 1954 (correspondentie-archief ROB, map<br />
Voorburg).<br />
572<br />
Hirschel 2008; exacte herkomst en vinddatum is overigens onbekend.<br />
573<br />
Een handig overzicht in <strong>De</strong> Jonge, Bazelmans en <strong>De</strong> Jager (red) 2005,483-492 en <strong>De</strong> Jager 2005.<br />
574<br />
Zie brief W. Jung in <strong>De</strong> Jonge, Bazelmans en <strong>De</strong> Jager 2006,253 en 483.<br />
575<br />
Brief d.d. 22 september 1956 aanwezig in oude correspondentiearchief <strong>van</strong> de ROB.<br />
576<br />
Mondelinge mededeling <strong>van</strong> W.Jung aan de auteur.<br />
577<br />
<strong>De</strong> Jager 2006d,250-251 en 253.<br />
578<br />
Brieven d.d. 25 september en 18 oktober 1956 in oude correspondentiearchief ROB.<br />
90