- Page 2 and 3: G I J S V A N R E I J S W I C K N E
- Page 4 and 5: Over verliefdheid: Een opbloeiende
- Page 6 and 7: 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave .
- Page 8 and 9: Tot slot: Ik draag dit boek op aan
- Page 10 and 11: 3. Ineens is daar het contact. Week
- Page 12 and 13: Het is eind maart als ik haar ontmo
- Page 14 and 15: zo hard als je kunt bij ons vandaan
- Page 16 and 17: Ik wist het echt niet. Week 34, zat
- Page 18 and 19: alles wat er gebeurd is en nog gebe
- Page 20 and 21: aan, maar ik ga je niet helpen. Ik
- Page 22 and 23: waarin ik aangeef, dat ik de ideale
- Page 24 and 25: In plaats van het kind weg te sture
- Page 28 and 29: de patiënt op een manier, die geen
- Page 30 and 31: Het kind heeft haar moeder niet kun
- Page 32 and 33: 5. Getrouwd, gelukkig. Gelukkig, ge
- Page 34 and 35: We begroeten onze families en we be
- Page 36 and 37: zelfs bewezen. Ik zit, zoals gewoon
- Page 38 and 39: ze een relatie hebben zonder te bes
- Page 40 and 41: hun ex-mannen zowat naar de sodemie
- Page 42 and 43: terugkrijgen voor wat ik voor een a
- Page 44 and 45: van me en ze is verschrikkelijk tro
- Page 46 and 47: zoon voor jouw moeder. Ze heeft gez
- Page 48 and 49: “De enige logische stap?” denk
- Page 50 and 51: Ik kijk haar vragend aan en zij ver
- Page 52 and 53: en ze vraagt haar moeder honderd ui
- Page 54 and 55: ineengestrengeld en verbonden. We g
- Page 56 and 57: zeker nu haar lange, donkere haar l
- Page 58 and 59: De avond en nacht zijn onbeschrijfe
- Page 60 and 61: “Ik weet niet of ik dat zo‟n go
- Page 62 and 63: Ik loop naar de trap en zij en het
- Page 64 and 65: “Natuurlijk niet,” antwoordt ze
- Page 66 and 67: Ze kijkt me beschuldigend aan als z
- Page 68 and 69: esluit eerst inlichtingen in te win
- Page 70 and 71: gemaakt is. Ik stap vervolgens weg
- Page 72 and 73: zelfs aan mijn hoofd. Het geeft een
- Page 74 and 75: heb het gevoel dat ik „eruit‟ m
- Page 76 and 77:
gewoon uit, wat ik ook heb gedaan.
- Page 78 and 79:
Ik begrijp haar fobieën, maar ik z
- Page 80 and 81:
Veiligheid en geborgenheid. Ik blij
- Page 82 and 83:
“Niet veilig?” vraag ik verbaas
- Page 84 and 85:
“Niet veilig?” vraag ik, “hoe
- Page 86 and 87:
Over verlatingsangst: Voor de mense
- Page 88 and 89:
“Fuck,” denk ik ineens, “sta
- Page 90 and 91:
het risico loopt dat ik „ja‟ ga
- Page 92 and 93:
7. Mijn zoektocht is ten einde. Ik
- Page 94 and 95:
“Tja,” zeg ik tegen haar, “ik
- Page 96 and 97:
ineens legt ze me op de grond en ze
- Page 98 and 99:
echtscheiding met Iris hakt er inde
- Page 100 and 101:
jij last van hebt. Jij hebt last va
- Page 102 and 103:
ingeeft. Maar door jouw gevoel stee
- Page 104 and 105:
egrepen, niet gewaardeerd en ik wee
- Page 106 and 107:
Toen was ik het niet met haar eens,
- Page 108 and 109:
intelligent en ze weet dingen op de
- Page 110 and 111:
geweten, dat ik pas zo kort bij Iri
- Page 112 and 113:
zich beweegt. In normaal Nederlands
- Page 114 and 115:
Er ontstaat een heftige e-mailwisse
- Page 116 and 117:
“ H A L L O “. Ik ga direct hel
- Page 118 and 119:
Het kind verkondigt haar mening.
- Page 120 and 121:
overredingskracht en ze gaat, welis
- Page 122 and 123:
van haar verplichtingen te ontslaan
- Page 124 and 125:
De reis uit Parijs is voorbij en we
- Page 126 and 127:
alleen maar aan. Mijn houding schie
- Page 128 and 129:
niet gewoon weggaat, zoals ze de he
- Page 130 and 131:
naar een winkel of openbare gelegen
- Page 132 and 133:
“Wat is het precies dat je nodig
- Page 134 and 135:
horen van de eerste klanken barstte
- Page 136 and 137:
“Lieverd,” antwoordt ze, “ik
- Page 138 and 139:
versturen, maar meer om een verslag
- Page 140 and 141:
ent bijvoorbeeld met haar blote voe
- Page 142 and 143:
mijn kant op. Zelfs al zou je het w
- Page 144 and 145:
Ik meld me bij Joris en Niek, die n
- Page 146 and 147:
Ik ben zo verschrikkelijk blij. Ik
- Page 148 and 149:
machine, maar van de vier Harley‟
- Page 150 and 151:
“Dat wil ik ook,” zegt ze, “m
- Page 152 and 153:
“Jouw schuld zou ik niet willen z
- Page 154 and 155:
De operatie verloopt soepel en we z
- Page 156 and 157:
“Deze discussie hebben we toch al
- Page 158 and 159:
onbeheersbare drang gaat ze probere
- Page 160 and 161:
“Nee hoor, dat is het niet,” ve
- Page 162 and 163:
Ik antwoord: “Nee wijfie, deze ke
- Page 164 and 165:
10. Mijn huis wordt een thuis Niet
- Page 166 and 167:
heb het pand een aantal jaren geled
- Page 168 and 169:
Ze verwondert zich over het feit da
- Page 170 and 171:
Ik schiet in de lach omdat ze met m
- Page 172 and 173:
hanteren. Er komt werkelijk niets u
- Page 174 and 175:
niet aan hem, maar aan de omstandig
- Page 176 and 177:
Ik rijd met haar naar huis en ze ga
- Page 178 and 179:
Sinds ze met tuinieren bezig is, zi
- Page 180 and 181:
maken. Ze doet het echter niet en J
- Page 182 and 183:
Ze pakt me ineens van achteren beet
- Page 184 and 185:
nodig schijnt te hebben, niet voldo
- Page 186 and 187:
Het kind trekt een bezorgd gezicht
- Page 188 and 189:
verwacht blijft uit. Ze lijkt ineen
- Page 190 and 191:
Het bed komt al twee dagen later bi
- Page 192 and 193:
11. Ik word papa. Mama’s nieuwe v
- Page 194 and 195:
uitdrukkelijke wens. Ik heb weliswa
- Page 196 and 197:
Het kind krijgt een rugzak mee. Die
- Page 198 and 199:
ze ons min of meer controleert. Ze
- Page 200 and 201:
Het kind is ook de avond nog van sl
- Page 202 and 203:
gaan slapen. Ze vindt het alleen ma
- Page 204 and 205:
voor zijn karretje moet spannen. Ze
- Page 206 and 207:
maar voor haar. Je krijgt er spijt
- Page 208 and 209:
“Wat denk je van mij?” vraag ik
- Page 210 and 211:
Regels en straf. Ik leg haar het wa
- Page 212 and 213:
gehad tot hij weer thuiskwam: Knett
- Page 214 and 215:
en als jullie willen blijven, dan k
- Page 216 and 217:
Het kind heeft een poppetje, het is
- Page 218 and 219:
De grap is dat ik zie dat het kind
- Page 220 and 221:
trekken. “Rotkind,” roept haar
- Page 222 and 223:
Als het kind naast mij fietst, dan
- Page 224 and 225:
Maar het kind is slim en klaagt elk
- Page 226 and 227:
later naar bed, want ik vind dat ze
- Page 228 and 229:
Ze is het maar beperkt met me eens.
- Page 230 and 231:
schelen of je het ermee eens bent o
- Page 232 and 233:
maakt mij het uit. Het weer is goed
- Page 234 and 235:
Ik kijk haar niet begrijpend aan. Z
- Page 236 and 237:
Ze kijkt me vragend aan en ik zie d
- Page 238 and 239:
„verjaardagen zijn verschrikkelij
- Page 240 and 241:
traditie het voorschrijft, in zijn
- Page 242 and 243:
“Daarbij,” zeg ik, “een gewoo
- Page 244 and 245:
handhaven. Maar nu ze jou betreffen
- Page 246 and 247:
Dat kan ik mooi op zaterdagmorgen m
- Page 248 and 249:
Ze gaat helemaal uit haar dak en ik
- Page 250 and 251:
Ik voeg er nog een „alsjeblieft
- Page 252 and 253:
De maaltijd is klaar. Ik zet roodba
- Page 254 and 255:
“Ik heb er zo‟n spijt van,” z
- Page 256 and 257:
en zij past hem. Harmen zegt, als z
- Page 258 and 259:
“Waarom zover weg?” vraagt ze.
- Page 260 and 261:
Haar toon wordt vragend: “Snap je
- Page 262 and 263:
“Ik dacht al zoiets te merken,”
- Page 264 and 265:
Ze laat zich niet uit het veld slaa
- Page 266 and 267:
lange zomervakantie, met mijn kind
- Page 268 and 269:
nopjes, ze lijkt wel een jonge hond
- Page 270 and 271:
“Jongen, je bent zo‟n open boek
- Page 272 and 273:
Ik weet niet wat ik ermee aanmoet.
- Page 274 and 275:
“Er zit dus niets anders op dan o
- Page 276 and 277:
Blesruiters en het kind blijkt per
- Page 278 and 279:
herfstvakantie door te brengen bij
- Page 280 and 281:
Lekker thuisblijven. Week 30, vrijd
- Page 282 and 283:
De hele berg opgekropte ergernissen
- Page 284 and 285:
“Wat moet ik daar doen?” vraag
- Page 286 and 287:
Ons romantisch dineetje wordt opgel
- Page 288 and 289:
Ik zet mijn computer aan en net als
- Page 290 and 291:
Het is half negen als ik naar boven
- Page 292 and 293:
Ik rijd naar huis en ik zie dat er
- Page 294 and 295:
14. De puzzel. Puzzelen. Week 32, h
- Page 296 and 297:
Er is iets fundamenteels veranderd.
- Page 298 and 299:
kantoor en dan vertel je me dat er
- Page 300 and 301:
Ik hielp haar door de ordners heen
- Page 302 and 303:
het hem wel te zijn. Mij boeit het
- Page 304 and 305:
De halve klas van het kind rijdt pa
- Page 306 and 307:
Het kind zit nog steeds niet op pia
- Page 308 and 309:
“Ik wil dat je alle banden met ha
- Page 310 and 311:
“Ik wil dat wijf niet meer over d
- Page 312 and 313:
“Ik weet niet of ik hem dan wil,
- Page 314 and 315:
Verslaafd? Op de avond van onze ont
- Page 316 and 317:
Ik houd wel van een biertje en bij
- Page 318 and 319:
Weer verlegt ze de discussie van ha
- Page 320 and 321:
“Mijn kind krijgt meer aandacht d
- Page 322 and 323:
Plotseling lijkt zij zich te realis
- Page 324 and 325:
mee worstelen, maar ik vermoed dat
- Page 326 and 327:
Het plaatje moet kloppen. Een tuin
- Page 328 and 329:
die auto goed bij me zal passen? Ji
- Page 330 and 331:
aldadig is, dan kan ze op een enorm
- Page 332 and 333:
Ik schrik van mijn gedachten. “On
- Page 334 and 335:
Ze verschoot direct van kleur en ze
- Page 336 and 337:
Zij verwijt mij dat ik het heb uitg
- Page 338:
Ik ga mijn leven weer oppakken en a