29.11.2014 Views

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT ANNO 2005: DE SITUATIE IN LUXEMBURG<br />

De aanzet tot de betaling van de opvoedingsuitkering is ofwel het ogenblik waarop<br />

de gerechtigde de leeftijd van 60 jaar bereikt, ofwel het ogenblik waarop een persoonlijk<br />

pensioen wordt toegekend. De leeftijdsgrens van 60 jaar werd gekozen<br />

omdat die ongeveer met de gemiddelde pensioenleeftijd overeenstemt. Aangezien<br />

vrouwen die recht hebben op een “baby-years”-uitkering, precies op deze leeftijd<br />

het materiële voordeel van deze maatregel ervaren, leek het gepast om de leeftijd<br />

voor het genieten van de opvoedingsuitkering vast te leggen ongeveer op de leeftijd<br />

waarop de meeste mensen daadwerkelijk met pensioen gaan. De opvoedingsuitkering<br />

bedraagt 76,13 EUR per kind per maand.<br />

2.7. GEWAARBORGD MINIMUMINKOMEN<br />

Een nieuwe wet (5) betreffende het gewaarborgd minimuminkomen werd op<br />

1 maart 2000 van kracht. De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de vorige<br />

wetgeving zijn:<br />

vermindering van de leeftijdsvoorwaarde van 30 tot 25 jaar;<br />

beperking van de duur van de woonplaatsvoorwaarde van tien jaar tot vijf jaar in<br />

de voorbije 20 jaar;<br />

vereenvoudiging van de manier waarop alimentatieverplichtingen worden<br />

toegepast;<br />

uitbreiding van de doelstelling van de nationale socialeactiedienst in termen van<br />

professionele en sociale herinschakeling van werkbekwame gerechtigden;<br />

afschaffing van het verbod voor een ouder die zijn kind jonger dan zes opvoedt,<br />

om cursussen met het oog op sociale herinschakeling te volgen (dit betekende<br />

vooral voor vrouwen een armoedeval).<br />

Eén belangrijke verandering is de herstructurering van het gewaarborgd minimuminkomen,<br />

dat voortaan twee elementen bevat:<br />

de waarborg voor voldoende middelen, door het toekennen van een bijkomende<br />

uitkering teneinde het verschil tussen het maximum gewaarborgde inkomen en de<br />

middelen van een gegeven huishouden te compenseren;<br />

de toepassing van maatregelen die de professionele en sociale herinschakeling<br />

bevorderen door het betalen van een integratie-uitkering. Deze hervorming van het<br />

gewaarborgd minimuminkomen kadert in het Europese socialebeschermingsbeleid,<br />

dat er onder andere naar streeft sociale uitsluiting te bestrijden. Ze moet het<br />

socialebijstandsbeleid omzetten in een actief beleid dat op integratie is gericht, en<br />

de betrokken persoon ertoe aanzetten om een beroepsactiviteit te verrichten. Deze<br />

wet neemt daardoor afstand van het klassieke concept sociale bijstand, die er in de<br />

eerste plaats naar streefde om voldoende bestaansmiddelen te verschaffen. De wet<br />

maakt een onderscheid tussen degenen die werkbekwaam zijn en degenen die<br />

werkonbekwaam zijn, en voorziet specifieke, aangepaste diensten, procedures en<br />

organisaties voor elke categorie.<br />

(5) Wet van 29 april 1999 tot instelling van een recht op een gewaarborgd minimuminkomen, Mémorial<br />

A, nummer 60, 1 juni 1999.<br />

683

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!