29.11.2014 Views

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER <strong>2006</strong><br />

en zeventig waren de prestaties op basis van bijdragen aan een verzekering goed<br />

voor 70% van alle socialezekerheidsuitgaven. Nu bedragen ze nog slechts ongeveer<br />

45% en ze blijven geleidelijk aan dalen (Hills 2004 p 136).<br />

Sinds 1997 werd die tendens versneld, maar de manier waarop die inkomensafhankelijke<br />

prestaties worden verstrekt, zijn verschoven van het Ministerie van <strong>Sociale</strong> <strong>Zekerheid</strong><br />

naar de fiscale overheid, de “Inland Revenue”. Er bestaat nu een complexe<br />

waaier van belastingkredieten. Voor sommige inkomensondersteunende prestaties<br />

moet nog steeds een aanvraag worden ingediend bij een lokaal kantoor, dat dan<br />

oordeelt en regelmatig opnieuw oordeelt en een wekelijkse uitkering toekent.<br />

Andere, zoals het “kinderbelastingkrediet” en het “werkbelastingkrediet”, worden<br />

jaarlijks beoordeeld als onderdeel van het belastingstelsel. Sommige zijn alleen geldig<br />

voor lage lonen, andere dan weer, zoals het kinderbelastingkrediet, zijn afhankelijk<br />

van de ‘rijkdom’, dat wil zeggen dat ze toegankelijk zijn voor de meeste mensen maar<br />

niet voor de belastingsplichtigen in de hoge inkomensgroepen.<br />

4.2. SELECTIVITEIT VAN HET PENSIOENBELEID EN DE PRIVATE PENSIOENVOORZIENING<br />

Zelfs in 1998 ging de labourregering nog prat op de gezondheid van de private pensioensector<br />

(Cm3805). De UK had, na Nederland, de grootste markt van bedrijfspensioenen<br />

van Europa. Hoewel de door de Britse staat toegekende pensioenen bijzonder<br />

laag zijn, worden ze aangevuld door bedrijfs- en private pensioenen. Het mediane<br />

inkomen van 65-plussers bedraagt ongeveer 75% van degenen die jonger zijn<br />

dan 65, wat in grote lijnen vergelijkbaar is met Griekenland, Finland, België en Portugal<br />

(Pensioencommissie 2005, tabel 1.16.)<br />

Tachtig procent van de gepensioneerden heeft een privépensioeninkomen. Voor de<br />

doorsneegepensioneerde bedragen de verschillende overheidspensioenen 27% van<br />

het gemiddelde beschikbare inkomen van de leeftijdsgroep van de werkende<br />

bevolking. Voor de privépensioenen, voornamelijk bedrijfspensioenen, komt daar<br />

het equivalent van nog eens 37% bij. De regering-Thatcher voegde daarbij nog geïndividualiseerde<br />

privépensioenen, waarvoor de mensen stimulansen kregen in de<br />

vorm van aanzienlijke belastingsubsidies.<br />

808<br />

De bedoeling van de nieuwe Labourregering in 1997 bestond erin om van privépensioenen<br />

van beide types de voornaamste bron van pensioeninkomen te maken,<br />

goed voor 60% van het totale pensioeninkomen tegen het midden van de eeuw. De<br />

overheidsuitgaven voor pensioenen zouden als percentage van het BBP nagenoeg<br />

constant blijven, ondanks het groeiende aandeel van de ouderen in de bevolking.<br />

De gevolgen van de vergrijzing moesten door de individuen en de ondernemingen<br />

worden gedragen.<br />

De Labourregering voerde derhalve de “stakeholder-pensioenen” in, die strenger<br />

gereglementeerd waren (administratie- en marketingkosten waren beperkt) om<br />

lagere-inkomensgroepen ertoe aan te sporen om voor hun eigen pensioenprestaties<br />

te zorgen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!