29.11.2014 Views

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 4/2006 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER <strong>2006</strong><br />

een “houdbare financiering” van zorgverzekeringuitgaven in het licht van de<br />

verwachte demografische veranderingen (en uitbreidingen van de prestaties, volgens<br />

punten (1) en (2)).<br />

5. DE NOOD AAN PENSIOENHERVORMINGEN<br />

In Duitsland kwam een nieuw debat op gang naar aanleiding van de druk die<br />

voortvloeit uit de uitbreiding van Europa en de globalisering, alsook van de<br />

“dubbele vergrijzing” van de samenleving. Deze ontwikkelingen zullen gepaard gaan<br />

met toenemende lasten voor het socialezekerheidsstelsel. Zullen ze de Europese verzorgingsstaat<br />

ook tot veranderingen dwingen? Om klaar te zijn voor deze veranderingen<br />

bestond één idee erin om de eerste pijler (13) van het pensioenstelsel in te<br />

krimpen en nieuwe stimulansen in te voeren om de derde (of tweede (14)) pijler in<br />

te voeren door subsidiëring en om te beginnen met een soort privatisering en kapitaalinbreng.<br />

Dit nieuwe instrument werd genoemd naar de Minister van Arbeid en<br />

<strong>Sociale</strong> zekerheid van destijds (Walter Riester): het Riester-pensioen (Riester-Rente).<br />

Het maakte deel uit van de Pensioenhervorming van 2001, van de wet inzake het<br />

vermogen van ouderen (Altersvermögensgesetz; uitgevaardigd in juni 2001).<br />

Al deze drie onderdelen – (a) beperking van het wettelijk pensioenstelsel, de<br />

bevordering van (b) privé- en (c) bedrijfsgerelateerde acties – zijn nauw met elkaar<br />

verbonden.<br />

De basisidee van het Riester-pensioen is vrij eenvoudig: in plaats van de bijdragevoet<br />

te verhogen, konden de werknemers én hun werkgevers 4% van het loon/de wedde<br />

(bijdrage) investeren in speciale fondsen. Deze fondsen moeten de betaalde bijdragen<br />

garanderen, d.w.z. er is een minimum of gegarandeerde rentevoet (zoals in levensverzekeringspolissen)<br />

van nul procent. Tegelijkertijd werd besloten, teneinde de bijdragevoet<br />

niet te verhogen, om de belasting op de toegevoegde waarde met 1% te<br />

verhogen ter ondersteuning van de financiering van het pensioenstelsel.<br />

Het doel van de Pensioenhervorming van 2001 bestond erin om de bijdragevoet vast<br />

te leggen tot in het jaar 2020 op 20% en tot in 2030 op 22% van het inkomen uit<br />

loon. Om deze doelstellingen te bereiken werd het zogenaamde nettopensioenniveau<br />

(d.w.z. “het inkomenvervangingspercentage van een referentiegepensioneerde<br />

die 45 jaar lang heeft bijgedragen”) beperkt tot onder de waarde van het<br />

734<br />

(13) Het Duitse pensioenstelsel is in de praktijk een eenpijlerstelsel, gezien de vrij grote omvang:<br />

ongeveer 85% tegenover 5% en 10% voor respectievelijk de tweede en derde pijler.<br />

(14) Het is goed om vast te stellen dat de vakbonden en werkgeversorganisaties in nieuwe verdragen<br />

(looncontracten) van deze mogelijkheden gebruik hebben gemaakt om ook de tweede pijler aan te<br />

moedigen. De overheidsfinanciën hebben echter te kampen met de mogelijkheid om “lonen of wedden<br />

te betalen” zonder socialezekerheidsbijdragen te betalen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!