04.05.2013 Views

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

geschapen had, in het eeuwig verderf gevallen, maar de anderen hebben door Gods genade volhard en zijn<br />

hun oorspronkelijke staat staande gebleven. De duivelen de boze geesten zijn zo verdorven dat zij vijanden<br />

van God en van al het goede zijn. Uit alle als macht moordenaars op de kerk en elk van haar leden om alles<br />

door hun bedriegerijen te vernielen en te verwoesten. Zij zijn daarom door hun eigen slechtheid veroordeeld<br />

tot de eeuwige verdoemenis en verwachten dagelijks hun verschrikkelijke pijnigingen. En wat dit betreft<br />

verwerpen en verfoeien wij de dwalingen van de Sadduceeën, die loochenen dat er geesten en engelen zijn;<br />

en ook de dwaling van de Manicheeërs, die zeggen dat de duivelen hun oorsprong uit zichzelf hebben en van<br />

nature slecht zijn; niet dat zij verdorven zijn geworden.<br />

Artikel 13 - Rutgers<br />

Van de Voorziening Gods en regering aller dingen<br />

Wij gelooven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan<br />

het geval of de fortuin overgegeven, maar ze naar zijnen heiligen wil alzoo stiert en regeert, dat in deze<br />

wereld niets geschiedt zonder zijne ordinantie; hoewel nochtans God noch auteur is, noch schuld heeft, van<br />

de zonde, die er geschiedt. Want zijne macht en goedheid is zoo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zeer wel en<br />

rechtvaardiglijk zijn werk beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en goddeloozen onrechtvaardiglijk<br />

handelen. En aangaande hetgene Hij doet boven het begrip des menschelijken verstands, datzelve willen wij<br />

niet curieuselijk onderzoeken, meer dan ons begrip verdragen kan; maar wij aanbidden met alle ootmoedigheid<br />

en eerbied de rechtvaardige oordeelen Gods, die ons verborgen zijn; ons tevreden houdende dat wij<br />

leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leeren hetgene Hij ons aanwijst in zijn Woord, zonder deze palen<br />

te overtreden. Deze leering geeft ons eenen onuitsprekelijken troost, als wij door haar geleerd worden, dat<br />

ons niets bij geval overkomen kan, maar door de beschikking onzes goedertierenen hemelschen Vaders, die<br />

voor ons waakt met eene vaderlijke zorg, houdende alle schepselen onder zijne heerschappij, alzoo dat niet<br />

één haar van ons hoofd (want die zijn alle geteld); ook niet één muschken op de aarde vallen kan, zonder den<br />

wil onzes Vaders. Waarop wij ons verlaten, wetende dat Hij de duivelen in den toom houdt en alle onze<br />

vijanden, die ons zonder zijne toelating en wil niet schaden kunnen. En hierin verwerpen wij de<br />

verdoemelijke dwaling der Epicureén, dewelke zeggen, dat zich God nergens mede bemoeit, en alle dingen<br />

bij geval laat geschieden.<br />

Artikel 13 - Dankbaar<br />

Gods voorzienigheid<br />

Wij geloven, dat deze goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten<br />

of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo bestuurt en regeert,<br />

dat in deze werend niets geschiedt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de bewerker noch de schuld van<br />

de zonde, die gedaan wordt. Want zijn macht en goedheid zijn zo groot en onvoorstelbaar, dat Hij zijn werk<br />

zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig. En<br />

wat Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken,<br />

verder dan ons begrip reikt. Maar wij aanbidden in alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van<br />

God, dat wij leerlingen van Christus zijn om slechts te leren wat Hij ons onderwijst door zijn Woord, zonder<br />

deze grenzen te overschrijden.<br />

Deze leer schenkt ons een onuitsprekelijke troost, wanneer wij erdoor leren verstaan, dat ons niets kan<br />

overkomen bij toeval, maar alleen door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over<br />

ons met een vaderlijke zorg, terwijl Hij zo over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd - want<br />

die zijn alle geteld - en niet één musje ter aarde zal vallen zonder de wil van onze Vader (Mattheus 10:<br />

29,30).<br />

Hierop verlaten wij ons omdat wij weten, dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt en zij ons<br />

zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden.<br />

Daarom verwerpen wij de verfoeilijke dwaling van de Epicureeërs, die zeggen dat God Zich nergens mee<br />

bemoeit en alles aan het toeval overlaat.<br />

Artikel 13 - Deputaten<br />

Gods voorzienigheid

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!