04.05.2013 Views

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ambtsdragers te 'verkiezen'. nl. bij de zgn. 'enkelvoudige voordracht', die in art. 22 zelfs als eerste<br />

mogelijkheid genoemd wordt.<br />

Het 'voorstellen', waarvan in dat verband sprake is, is een voorstellen ter approbatie ter door de gemeente.<br />

Uit deze redaktie van art. 22 K.O. blijkt, dat het 'kiezen der gemeente' niet als essentieel en onmisbaar wordt<br />

gezien; het wordt als alternatief genoemd.<br />

Wél essentieel is de approbatie door de gemeente en het is begrijpelijk en ook reeds uit de redaktie van art.<br />

22 K.O. duidelijk, dat deze approbatie meer aandacht en sterker nadruk ontvangt in geval de kerkeraad bij<br />

enkelvoudige voordracht ambtsdragers 'voorstelt'. Ook in dát geval kan gesproken worden van 'wettige<br />

verkiezing der kerk', zoals art. 31 N.G.B. formuleert. Die 'wettige verkiezing der kerk' is de 'verkiezing door<br />

de gemeente', uiteraard niet exclusief, maar inclusief de arbeid van de kerkeraad. Want de 'gemeente' is de<br />

ambtelijk georganiseerde gemeente.<br />

Vanwege het approbatierecht kan de kerk, die art. 31 N.G.B. als haar konfessie heeft, handelen volgens de<br />

eerste mogelijkheid, die art. 22 K.O. noemt.<br />

Niet de 'keus van het halve deel', maar allereerst de approbatie waarborgt de kerkordelijke realisering van de<br />

in art. 31 N.G.B. geformuleerde konfessionele overtuiging.<br />

Ook als men - zoals hier gebeurt - grote nadruk legt op de betekenis van de approbatie, is daarmee nog niet<br />

gezegd, dat reeds op déze wijze het konfessionele spreken maximaal is gehonoreerd in de kerkelijke praktijk.<br />

Aangezien echter de huidige praktijk in het merendeel der gevallen (zeker wanneer het gaat om de verkiezing<br />

van ouderlingen en diakenen) aan de gemeente de mogelijkheid van het 'kiezen' niet onthoudt en de materie<br />

van het dusgenaamde 'vrouwenkiesrecht' of 'vrouwenstemrecht' op déze aktiviteit betrekking heeft, is het<br />

goed dat 'kiezen' nader te taxeren in het bredere kader van de 'verkiezing der kerk'.<br />

De bedoeling is om op deze wijze zo mogelijk te komen tot een rechte probleemstelling ten aanzien van het<br />

karakter van dit 'kiezen' en de in verband daarmee opgeworpen vraag inzake het recht tot dit 'kiezen'.<br />

Het terminologisch onderscheiden tussen 'kiezen' en 'verkiezen' zal in dit rapport, ter voorkoming van<br />

misverstand, zoveel mogelijk worden volgehouden.<br />

2.2. 2. De 'verkiezing der kerk' is een door Christus aan Zijn gemeente geschonken recht, dat ons door de<br />

Reformatie van de zestiende eeuw opnieuw in handen is gelegd.<br />

Was in de Middeleeuwen het recht en de macht om ambtsdragers te roepen en te bevestigen door de<br />

hiërarchie aan de gemeente ontnomen - reeds zeer spoedig na 1517 breekt het inzicht door, dat de gemeente<br />

het recht en de volmacht heeft om te oordelen over de leer en te roepen tot (en, indien nodig, heen te zenden<br />

uit) het ambt.<br />

Diepe reformatorische overtuigingen liggen aan dit inzicht ten grondslag, met name inzake de sleutelmacht,<br />

die Christus niet aan de geestelijkheid als een monopolistisch bezit heeft vermaakt, maar als recht en plicht<br />

aan de gemeente(leden) heeft toevertrouwd.<br />

De door de eeuwen heen gegroeide praktijk en theorie van de middeleeuwse hiërarchie kwam immers hierop<br />

neer, dat de bevoegdheid tot prediking, sakramentsbediening en ambtsbevestiging exklusief aan de bisschop<br />

(en de hogere clerici) werd voorbehouden. Deze bisschop had de macht om de priesters te wijden in het zgn.<br />

sakrament van de wijding.<br />

Deze hiërarchische theorie staat in het kader van een sakramenteel-juridische uitbouw van een leer omtrent<br />

de macht van de kerk, waardoor het volk van God volstrekt onmondig wordt gemaakt en de 'genade' wordt<br />

vastgebonden aan het ambt en het ambtelijk te bedienen sakrament. Dat ambt kontinueert zichzelf via het<br />

wijdings-sakrament. Daartoe gedwongen door zijn tegenstanders heeft Luther reeds zeer spoedig na 1517 de<br />

strijd met deze diep-deformatorische 'uitbouw' van de sleutelmacht opgenomen. Hij heeft aan de kerk<br />

geleerd, dat ambtsmacht, die wordt losgemaakt van het Woord en de Geest van Christus, een monsterlijke<br />

loochening is van Christus' regering en aktieve aanwezigheid in de kerk.<br />

Niet de 'macht der kerk' als zodanig werd door Luther bestreden. Wél werd deze 'macht' teruggevoerd naar<br />

haar enige bron: het spreken van Christus over de sleutels van het hemelrijk, die Hij aan Petrus, de andere<br />

apostelen en de gemeente heeft toevertrouwd.<br />

Deze macht bestaat fundamenteel in niets anders dan in de volmacht tot het bedienen van het Woord van<br />

Christus. Tegelijk is daarmee gegeven de volmacht tot het bedienen van de sakramenten en van de kerkelijke<br />

tucht, zoals dat in later tijd met name door Calvijn is uiteengezet. 'Macht' betekent hier niet '(aanspraak op)<br />

heerschappij', maar 'volmacht tot bediening'. Het gezag, dat in de oefening van deze 'macht' meekomt, is het<br />

gezag van het Woord van Christus, die door Zijn Heilige Geest woont in de gemeente.<br />

Sprekende over de macht van de kerk, merkt Calvijn op:<br />

'Daarom moet men hier bedenken, dat alle gezag en waardigheid, die de Geest in de Schrift hetzij aan de<br />

priesters, hetzij aan de profeten, hetzij aan de apostelen, hetzij aan de opvolgers der apostelen toekent, in<br />

haar geheel niet eigenlijk gegeven wordt aan de mensen zelf, maar aan de dienst, waarover zij gesteld

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!