04.05.2013 Views

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ab.Er is mee te rekenen, dat in 'opzien' ook 'omzien' ligt opgesloten (vgl. Luk. 19: 44 grieks).<br />

Het is niet alleen toezien dat de gemeenteleden binnen de perken van Gods wet leven,<br />

maar ook: herderlijke zorg geven aan de schapen van Gods kudde.<br />

ac. Het is wel zeker dat tot dit 'opzien-omzien', tot deze herderlijke zorg, in de ambtsbedie<br />

ning van de apostelen te Jeruzalem ook behoorde het 'bedienen van de tafels', het uitdelen<br />

aan de behoeftigen, Hand. 6: 2; 4: 35; 5: 2.<br />

ad. Aangenomen kan worden dat het element van de armenverzorging aanvankelijk in andere<br />

gemeenten een deel geweest is van het weiden en zorgen door de oudsten. De ondersteu<br />

ning vanuit Antiochië voor de broederschap in Judea werd in handen gesteld van de<br />

oudsten, Hand. 11: 30. Zo laat zich verklaren, dat overal oudsten worden aangewezen,<br />

Hand. 14: 23; Tit. 1: 5, zonder dat er direct sprake is van diakenen.<br />

De uitdrukking 'als een beheerder van het huis Gods' in Tit. 1: 7 ('huisverzorger', vgl. de<br />

'rentmeester' in Luk 12: 42) kan de zowel de zorg met het Woord als de zorg met de<br />

helpende hand omvatten.<br />

ae. Het element van de daadwerkelijke hulpverlening (dienst van de barmhartigheid) wordt<br />

via een in de Schrift niet precies beschreven proces de afzonderlijke taak van diakenen.<br />

Duidelijk komen ze als aparte ambtsdragers naar voren in Phil. 1: 1 en 1 Tim. 3. Maar het<br />

is in 1 Tim. 3 en 5 ook duidelijk, alsmede uit de overige genoemde Schriftgegevens, dat<br />

het besturende zorgen, het waken over de kudde, het hoeden en weiden met het Woord,<br />

bij de ouderlingen blijft.<br />

af. Het ene ambt is nu niet hoger of belangrijker dan het andere. Maar wel moet gesteld wor<br />

den dat de reikwijdte en de verantwoordelijkheid van het ouderlingenambt die van het<br />

diakenambt vóórgaan.<br />

Wanneer depp. nu zeggen dat het gereformeerde kerkrecht gestructureerd is rond het<br />

college van opzicht en tucht, dan is daarmee geen toevallig feit tot norm verheven, maar<br />

dan ligt daarachter de overtuiging dat deze stand van zaken beantwoordt aan de Norm.<br />

Het veelvuldig in de K.O. voorkomende 'de kerkeraden zullen toezien' geeft telkens een<br />

taak aan, die volgens de Schrift op de ouderlingen rust.<br />

b. Het is inderdaad jammer, zoals een kerkeraad schrijft, dat het spraakgebruik in de geloofs<br />

belijdenis en in de kerkorde niet geheel parallel loopt. De naam 'kerkeraad' is in de K.O.<br />

gegeven aan het college van ouderlingen, zoals dit naar de ambtsopdrachten van de Schrift<br />

inderdaad onderscheiden moet worden. De belijdenis spreekt in een meer vloeiend<br />

spraakgebruik van de raad der kerk. Maar depp. zijn eenstemmig van oordeel, dat het college<br />

van ouderlingen als zodanig zichtbaar moet blijven in de kerkorde, en dat het daar een naam<br />

behoort te houden die beantwoordt aan de schriftuurlijke plaats, die het heeft in de gemeente.<br />

Het moet niet min of meer verscholen liggen in een 'kerkeraad' waarbinnen het optreedt als<br />

een naamloze sectie (R.2.b.).<br />

c. Dit alles wil niet zeggen dat de diakenen in tal van zaken geen medeverantwoordelijkheid<br />

kunnen en moeten dragen. De K.O. zelf regelt het reeds zo, dat bij beroeping van<br />

predikanten en bij verkiezing van andere ambtsdragers de diakenen ten volle mee-oordelen<br />

en mee-beslissen. Er zijn meer zaken waarin ouderlingen en diakenen samen kunnen<br />

handelen. Depp. hebben daarom ook voorgesteld, een vergadering van de kerkeraad met de<br />

diakenen in de K.O. op te nemen.<br />

Het is misschien mogelijk voor deze vergadering een betere naam te bedenken dan<br />

'kerkeraad met diakenen'. Maar de motivering om aan dit bredere college voortaan de naam<br />

'kerkeraad' te geven (R.2.c.) achten depp. niet deugdelijk. De vraag naar de zin van de<br />

bewoordingen in art. 30 N.G.B. en naar de verhouding van deze belijdenis tot art. 37 K.O.<br />

is in R.2.c. als met de bottebijl tot een oplossing gebracht. Er wordt eenvoudig van<br />

uitgegaan, dat er strijdigheid bestaat tussen belijdenis en kerkorde in dezen, en dat die<br />

strijdigheid moet worden opgeheven door verandering van de K.O. Dit met voorbijgaan van<br />

alles, wat over deze onderlinge verhouding in positieve zin geschreven is.<br />

Depp. kunnen u meedelen, dat zij groeien in eenstemmigheid t.a.v. deze kwestie. Art. 30<br />

N.G.B. heeft zijn spitsen duidelijk naar buiten, tegen de rooms-hiërarchische kerkregering<br />

èn tegen de territorialistische gedachte van overheidsbestuur over de kerk. Om de ware

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!