04.05.2013 Views

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

van de hele vergadering van het volk (Lev. 8: 1-36; 9: 5), maar de opvolging was een erfelijke<br />

aangelegenheid: de HERE liet Aäron en diens nageslacht het priesterambt bekleden als een altoosdurend<br />

priesterschap (Ex. 40: 15), zij het ook onder zekere beperkingen (Lev. 21: 16-24). Niemand had het recht, op<br />

deze goddelijke aanwijzing in te grijpen (Num. 16-17).<br />

Ook Mozes' opvolger wordt niet door volkskeuze aangewezen: de HERE Zelf wijst Jozua als zodanig aan,<br />

waarna Mozes hem de hand moet opleggen in tegenwoordigheid van de hele vergadering en aldus zijn<br />

(ambts)hoogheid op hem overdragen (Num. 27: 18-20). Wel mag (en moet) Gods volk rechters en opzieners<br />

aanstellen in alle steden in het beloofde land (Deut. 16: 18); de wijze waarop dit zal gebeuren wordt in ruime<br />

mate aan de vrijheid van het volk overgelaten. Ook mag het te zijner tijd wel een koning over zich aanstellen,<br />

maar dan uitsluitend die koning, die de HERE verkiest (Deut. 17: 15). Nadat het volk in de richteren-tijd<br />

steeds verder is weggezonken in de zonde en de ondergang, benoemt de HERE Zelf een koning. Eerst Saul<br />

(1 Sam. 9: 15-16; 10: 17-24) en na diens verwerping David (1 Sam. 16: 1); aanvankelijk werden beiden door<br />

de HERE in het geheim aangesteld; naderhand werd Saul publiek, wel bij loting, aangewezen, terwijl David<br />

door het volk werd gezalfd op grond van de algemeen gangbare overtuiging, dat hij door de HERE tot<br />

koning over Israël was bestemd (2 Sam. 2: 4; 5: 1-3). Davids nageslacht ontving de belofte van het<br />

bestendige koningschap (2 Sam. 7: 16). Eveneens vond de aanwijzing van Jerobeam plaats door de HERE (1<br />

Kon. 11: 35-36), al zullen we wel moeten opmerken, dat de manier waarop Jerobeam uiteindelijk koning is<br />

geworden niet wettig was (1 Kon. 11: 26 verhaalt zijn opstand, waar Efraims leiders naderhand op voortbouwen,<br />

12: 3, 20). Dat Gods volk later koningen aanstelt buiten de Here om, zelfs zonder dat Hij er van<br />

wist, wordt Israël tot zware zonde aangerekend, waarom Gods toorn ontbrandt (Hos. 8: 4): het erfdeel des<br />

Heren wordt door dit eigenmachtig doen geschaad.<br />

Trouwens, ook het erfelijke koningschap van Davids huis en het erfelijke priesterschap van Aârons<br />

nageslacht bleken geen waarborg te bieden voor de reine bewaring van de theokratie en de bediening der<br />

verzoening. Daarom hebben Gods profeten bij herhaling het oordeel moeten aankondigen over het<br />

koningshuis van Juda (vgl. b.v. Jer. 21: 11-22: 30) en over Aärons priesterhuis (vgl. b.v. Micha 3: 9-12; Jer.<br />

1: 18).<br />

2.2.5. Onder de nieuw-testamentische bedeling heeft de Here door de genadige uitstorting van de Heilige<br />

Geest zijn kerk tot mondige gemeente gemaakt (Gal. 4: 1-5). De Here, die Zelf zijn ambtsdragers in de<br />

gemeente 'aanstelt' en 'geeft', laat zijn gemeente bij deze aanstelling en schenking medewerken 'door wettige<br />

verkiezing'. De gemeente mag en moet geen anderen verkiezen, dan die de Here hiervoor in aanmerking laat<br />

komen. Hij schenkt haar de mannen, die voldoen aan de door Hem gestelde vereisten (vgl. Hand. 6: 3; 1<br />

Tim. 3: 1-16; Tit. 1: 5-9); Hij verleent ook Zelf de gaven, die iemand voor de dienst geschikt maken (vgl. 1<br />

Tim. 4: 14; 2 Tim. 1: 6). Het is roeping van de gemeente, bij haar 'verkiezing' naar zulke mannen om te zien,<br />

die door de Here met ambtsgaven zijn toegerust (Hand. 6: 3) en hen uit te kiezen (Hand. 6: 5), om hen voor<br />

te stellen aan de ambtsdragers (Hand. 6: 6), opdat dezen hen aanstellen (Hand. 6: 3; Til 1: 5) voor hun taak<br />

(vgl. Hand. 7: 10, 27; Hebr. 5: 1).<br />

Wanneer de kerken belijden, dat de ambtsdragers 'behoren verkoren te worden door wettige verkiezing der<br />

kerk', dan geven ze hiermee in de eerste plaats te kennen, dat wij thans onder de nieuwe bedeling leven, waar<br />

geen erfopvolging in de ambtelijke bediening meer bestaat, zoals onder het oude verbond. Tevens geven ze<br />

hiermee te kennen, dat de Here de aanwijzing van zijn ambtsdragers nu tot stand wil doen komen door de<br />

dienst van zijn verantwoordelijk gemaakte volk: de kerk verkiest.<br />

2.3. In de eerste uitgave van de Nederlandse Geloofsbelijdenis vertolkten zij de wil van God dienaangaande<br />

met deze woorden: 'Wy gheloouen, dat de Dienaers, Ouderlinghen ende Diakens, in haren dienst moeten<br />

door wettighe verkiesinghe verkoren worden, met aenroepinge des Naems Gods, ende koerstemmen der<br />

Kercken: daer na met oplegghinghe der handen, in haren dienst beuesticht worden, ghelijek als ons sulcx<br />

Gods Woordt leert' (N.G.B., art. 31). In de latere uitgaven is hierin een in het oog lopende wijziging<br />

aangebracht en gehandhaafd, zodat de tekst later luidde: 'Wy gelooven dat de Dienaers des woorts Gods,<br />

Ouderlingen ende Diaconen, tot hare ampten behooren vercoren te werden door wettelicke verkiesinghe der<br />

Kercke, met aenroepinghe des naems Gods, ende goede orden, ghelijek het woort Gods leert'. De vermelding<br />

van 'de koerstemmen' van de kerk en van de 'oplegghinghe der handen' ontbreekt in de latere<br />

uitgaven, waarin dan wordt gesproken van 'wettelicke verkiesinghe der Kercke' en van 'de goede orden'.<br />

Deze samenvattende bekorting betekent niet, dat de kerken op dit punt esentieel tot ander inzicht zouden zijn<br />

gekomen, maar zij hebben in haar geloofsbelijdenis weg-gelaten, wat naar haar gevoelen in haar<br />

kerkenordening nader kon worden uitgewerkt. De noodzaak van de 'wettige verkiezing der kerk' bleef inhoud<br />

van het gereformeerde belijden De weglating van 'de koerstemmen der Kercken' maakt echter wel duidelijk<br />

dat de 'wettige verkiezing der kerk' ongemoeid blijft ook als deze toegaat zonder de keurstemmen van de<br />

kerk. Het uitbrengen van die keurstemmen is naar gereformeerd belijden niet essentieel, niet onmisbaar voor

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!