04.05.2013 Views

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

Bijlage: acta-1978.pdf - Kerkrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Gereformeerde Kerken' gediend hebben. Voor hen is immers in art. 5 een bepaling opgenomen.<br />

M.1. Depp. merken op dat de g.s. Kampen tot haar redactie is gekomen in verband met reacties uit de<br />

kerken, waarin tot voorzichtigheid gemaand werd over het punt, dat in het bovenstaande als<br />

vanzelfsprekend op de achtergrond staat. Namelijk dat in de daar genoemde gevallen voetstoots<br />

moet worden aangenomen, dat de betreffende predikanten niet sinds kort de gereformeerde leer<br />

belijden maar dit reeds lang hebben gedaan. Uit dien hoofde wil de inzender van deze reactie<br />

hen dan ook rangschikken onder de in art. 5 bedoelde predikanten, die 'buiten de Nederlandse<br />

Gereformeerde Kerken' gediend hebben en volgens een generale regeling beroepen kunnen<br />

worden.<br />

2. Depp. hebben overwogen dat de K.O. in herziene vorm vele jaren in de toekomst, zo de Here<br />

wil, moet functioneren. Bij het voortschrijden van de huidige ontwikkeling wordt de mo<br />

gelijkheid dat voorgangers, die uit andere kerkgemeenschap tot ons willen komen, nog maar<br />

kort (weer) tot het belijden van de gereformeerde leer zijn gekomen, eerder groter dan<br />

kleiner.<br />

3. De mening van inzender, dat voor predikanten uit bijv. Chr. Geref. Kerken een regeling geldt<br />

naar art. 5, wordt gesteund door de Korte Verklaring van Jansen, p. 26-27. Jansen begint daar<br />

met te spreken over Roomse priesters in de 16e eeuw (die echter in art. 9 genoemd worden),<br />

en citeert vervolgens een reeks kerkelijke besluiten uit de periode na 1892, die achtereenvolgens<br />

de toelating behandelen van predikers<br />

a. uit Gereformeerde kerken buiten Nederland,<br />

b. uit het Nederlandsch Hervormde Kerkgenootschap,<br />

c. uit kerken van min vaste formatiën,<br />

d. uit de Christelijke Gereformeerde kerk.<br />

De aanduiding 'Nederlandse Gereformeerde Kerken' in art. 5 is kennelijk opgevat als de naam<br />

van het kerkverband, zodat onder hen die daarbuiten gediend hebben predikanten kunnen wor<br />

den geteld, die zowel in als buiten ons land in andere kerkformaties gediend hebben.<br />

4. Dr. F. L. Bos in 'De Orde der Kerk', 1950, rangschikt eveneens de bedoelde kerkelijke besluiten<br />

(uit 1893, 1914 en 1927) onder art. 5. Hij onderscheidt echter meer dan Jansen tussen de<br />

predikers uit buitenlandse kerken (a) en die uit kerkgemeenschappen in Nederland (b, c, d).<br />

Voor de eerstgenoemden, inzoverre ze komen uit buitenlandse kerken waarmee correspondentie<br />

bestaat, is 'meerdere ruimte' geschape<br />

5. Ds. H. Bouma in zijn 'Kerkenordening van de Geref. Kerken in Nederland', 1948 heeft de<br />

kerkelijke besluiten over predikanten en kandidaten uit buitenlandse gereformeerde<br />

kerken, waarmee correspondentie bestaat, gerangschikt onder art. 5, maar de besluiten over<br />

predikers uit de N.H. Kerk, de kerken van 'min vaste formatie' en de Chr. Geref. Kerken<br />

onder art. 9, p. 23-24, resp. 44-45.<br />

6. Depp. zijn van oordeel dat Jansen, Bos en de inzender van bovenstaande reactie wel gelijk<br />

hebben als zij ervan uitgaan, dat de 'generale kerkelijke bepalingen' in art. 5 alle besluiten zijn,<br />

die onder 3 a, b, c, d zijn aangeduid. Volgens vigerend kerkrecht valt de toelating van predi<br />

kanten uit de Ned. Hervormde, syn.Geref. en Chr. Geref. Kerken onder art.5 en niet onder art.<br />

9.<br />

Daarbij rijzen echter twee vragen:<br />

a. verdient het geen aanbeveling, nu in onze eeuw de scheidslijnen tussen de<br />

kerkgemeenschappen van 'reformatorische oorsprong' geleidelijk scherper worden en daar<br />

sinds de Vrijmaking ook meer oog voor is dan voorheen, de categorieën ook duidelijker uit<br />

elkaar te houden: enerzijds predikanten uit buitenlandse kerken waarmee kerkelijke<br />

gemeenschap wordt geoefend, anderzijds predikanten uit kerkegroepen binnen Nederland<br />

waarmee dat niet het geval is. Zo loopt de lijn bij Bouma.<br />

b. wat is in de vigerende K.O. nog de betekenis van art. 9 naast art. 5.<br />

7. T.a.v. de laatstgenoemde vraag wijzen depp. op het volgende. De kerkorde van Dordrecht<br />

1618/19 kende in art. 5 géén bepaling over de beroepbaarheid van hen, die buiten de gerefor<br />

meerde kerken gediend hebben. In de Dordtsche redactie van de K.O. regelt art. 9 de toelating<br />

tot het predikambt van allen die zich van buitenaf bij de kerken voegden: nieuwelingen, d.w.z.<br />

pas tot het christelijk geloof bekeerden of ook personen, die recentelijk uit het pausdom of een<br />

secte kwamen, hetzij leken of geestelijken; verder mispriesters, monniken en wie anderszins

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!