HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
92), Kerkeosiris (Soucih'on, p. 111), Myeris (iJeroºn tou' Souvcou [hier kan ook het<br />
hoofdheiligdom van Souchos in Arsinoe bedoeld zijn], p. 123), Ptolemais Arabon (Souciei'on,<br />
p. 153), Soknopaiou Nesos (naam onbekend, pp. 167-168), Tebtynis (Soucei'on, p. 184).<br />
Voor de uitgevers lijkt de suggestie dat de naou' Souvcou zich in de gouwhoofdstad bevond,<br />
de meest voor de hand liggende. Ze voegen er echter dadelijk aan toe dat ook in<br />
Soknopaiou Nesos een naov" verbonden was aan de tempel van het dorp en doen dus geen<br />
definitieve uitspraak 320 .<br />
In zijn behandeling van de religie in het Fajoem in de Grieks-Romeinse tijd is Rübsam<br />
onduidelijk over tekst XI 321 : "Wenn man mit den Herausgebern der Merton-Papyri die Angabe<br />
in einem Brief vom Jahre 57 n. Chr.: eij" thºn eujsevbeian táoíu' naou' Souvcou auf<br />
Soknopaiou Nesos bezieht, so gilt die Aufforderung zur Festtagsgabe dem Suchos von<br />
Soknopaiou Nesos, der dort im Soknopaiostempel seine eigene Kapelle, die mit naov"<br />
bezeichnet wurde, hatte." Maar de uitgevers van tekst XI geven uitdrukkelijk aan dat een<br />
verband tussen eij" thºn eujsevbeian táoíu' naou' Souvcou en Soknopaiou Nesos helemaal<br />
niet zeker is 322 .<br />
r. 8-10: Uit de context is duidelijk dat de hier vermelde klassen (JRwmaivou" kaiº<br />
&Alexandrei'" kaiº katoikou'nta" ejn tw'i jArsinoi?thi) normaal vrijgesteld waren van de<br />
"eujsevbeia tou' naou' Souvcou". Dat is niet ongewoon, want Romeinse en Alexandrijnse<br />
burgers genoten vrijstelling van de hoofdelijke taks en hadden recht op nog een reeks<br />
andere privileges 323 . Daarbij komt nog dat Souchos een typisch Egyptische godheid was en<br />
we zouden toch eerder verwachten dat Grieken en Romeinen vrijgesteld waren van<br />
bijdragen aan heiligdommen van Egyptische godheden 324 . Het is mogelijk dat, als gevolg van<br />
de zware economische terugval van Egypte en meer bepaald in de Arsinoïtische gouw in de<br />
tijd van Nero, ook de geprivilegieerde klassen werden aangesproken voor financiële<br />
bijdragen 325 .<br />
320<br />
J.W.B. BARNS - H.I.BELL - B.R.REES (1959), in P. Mert. II 63, p. 44 opm. bij r. 6. Voor het uitgesproken<br />
religieus karakter van het Fajoemdorpje Soknopaiou Nesos, cf. J. FRANCE (1999), p. 40.<br />
321<br />
W.J.R. RÜBSAM (1974), p. 168.<br />
322<br />
J.W.B. BARNS - H.I.BELL - B.R.REES (1959), in P. Mert. II 63, p. 44 opm. bij r. 6.<br />
323<br />
Cf. deel 2.5.1.3.1.<br />
324<br />
J.W.B. BARNS - H.I.BELL - B.R.REES (1959), in P. Mert. II 63, p. 42. Cf. J.L. WHITE (1986), p. 141.<br />
325<br />
De economische laagconjunctuur met zijn desastreuze gevolgen voor de bevolking van Egypte werd in<br />
extenso onderzocht door H.I. BELL (1938), pp. 1-8, cf. vooral p. 8. Er is o.a. sprake van de bijna totale<br />
depopulatie van zes dorpjes in de Arsinoïtesgouw (SB 7462 [55-60 n. C.]) en van twee lijsten (P. Corn. 24<br />
[Philadelphia, 56 n. C.] en P. Ryl. inv. 823 [Philadelphia, 57 n. C.]) waarin een heel aantal mensen worden<br />
opgesomd die gevlucht zijn omdat ze geen taksen meer konden betalen. Cf. H.I. BELL (1938), pp. 6-7. De<br />
economische situatie in het Fajoem (en ook in Oxyrhynchus trouwens, cf. H.I. BELL (1938), pp. 5-6 en P. Oxy. II<br />
284, 285, 393 en 394, alle rond het jaar 50 n. C.) was dus erg slecht in de tijd van Pompeius Niger. Cf. ook J.W.B.<br />
BARNS -H.I.BELL - B.R.REES (1959), in P. Mert. II 63, p. 42; N. LEWIS (1983), p. 164; J.L. WHITE (1986), p.<br />
141.<br />
112