HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Veteranen waren niet vrijgesteld van alle liturgieën, enkel van deze die handenarbeid<br />
impliceerden (cf. deel 2.5.1.3.1). Dat wordt mooi geïllustreerd door tekst XI r. 8-10. Zowel<br />
van Romeinen, Alexandrijnen als van de inwoners van de Arsinoïtesgouw wordt gevraagd<br />
een bijdrage te leveren voor de Egyptische Souchos-cultus. Elk van de drie door Lewis<br />
opgesomde factoren (cf. deel 2.5.1.3.3) kan meegespeeld hebben bij Pompeius' beslissing<br />
om te betalen of niet voor de Souchos-cultus. In ieder geval blijkt dat veteranen geen klasse<br />
waren die verheven was boven alle mogelijke vormen van financiële bijdragen, zelfs niet van<br />
bijdragen aan cultussen van Egyptische godheden (cf. ook comm. bij tekst XI r. 8-10 en deel<br />
2.5.1.3.3).<br />
De meest duidelijke schending van Nigers privileges treffen we aan in tekst XIII-XV. Uit deze<br />
papyri leren we dat hij, samen met aantal collega-veteranen, een klacht indiende bij de<br />
prefect Gaius Caecina Tuscus over het gedrag van de gouwstrategen. Deze laatsten<br />
negeerden de privileges die de veteranen van de keizer gekregen hadden.<br />
2.5.2.4 Zijn huwelijk, zijn echtgenote en zijn kinderen<br />
2.5.2.4.1 De status van de kinderen<br />
Wat we zeker weten uit het archief is dat Pompeius een zoon Fuscus 509 had en dat deze<br />
geboren werd tijdens de legerdienst van Pompeius 510 . Uit dit laatste volgt dat Fuscus geen<br />
wettig kind van Pompeius was 511 , geen Romeins burgerrecht had 512 en geen erfgenaam was<br />
wanneer Niger zonder testament stierf 513 .<br />
509 Uit de naam zelf, die ontegensprekelijk Romeins is en uiterst zelden voorkomt in Romeins Egypte, kan niets<br />
opgemaakt worden betreffende de status van de jongen. Lucius Pompeius Niger was in 31 (cf. tekst II, r. 2-5) ook<br />
geen Romeins burger maar draagt toch reeds de Romeinse tria nomina. Dit alles maakt de identificatie van<br />
personen als Romeinse burgers natuurlijk ontzettend moeilijk.<br />
510 Meer specifiek moet hij rond het jaar 35 of 36 geboren zijn. Tekst V dateert immers van het jaar 48 en jongens<br />
waren gemiddeld 12 à 13 jaar wanneer ze een leercontract kregen. Cf. K. BRADLEY (1991), pp. 107-8. We<br />
krijgen in tekst V helaas niet de exacte leeftijdsaanduiding van Fuscus; we vernemen enkel dat hij nog minderjarig<br />
(d.i. - 14 j.) oud is.<br />
511 A. DE PRAETERE (2001), p. 100. Een kind geboren uit een peregrijnse soldaat in dienst (en dat was<br />
Pompeius Niger, want hij kreeg pas bij zijn afzwaai het Romeins burgerrecht) kon nooit Romeins burger zijn.<br />
Soldaten mochten in deze periode immers noch samenleven noch een geldig huwelijk aangaan met hun partner<br />
tijdens hun legerdienst. Het huwelijksverbod gold zowel voor een matrimonium iustum (= beide partners moeten<br />
Romeinse burgers zijn of conubium hebben met elkaar; de kinderen zijn Romeinse burgers, cf. hiervoor A. DE<br />
PRAETERE (2001), pp. 8-15, vooral pp. 8, 12-13), als voor een matrimonium iustum ex iure gentium (= minstens<br />
een van beide partners was geen Romeins burger of peregrinus/a met conubium; de kinderen kregen dezelfde<br />
status als hun moeder; cf. hiervoor A. DE PRAETERE (2001), pp. 16-17) en voor een concubinatus (= bestendige<br />
relatie tussen man en vrouw die niet als een matrimonium iustum kon erkend worden aangezien minstens één<br />
van de partners de voorwaarden hiertoe niet vervulde, cf. A. DE PRAETERE (2001), pp. 15-16). Het<br />
huwelijksverbod wordt door de overgrote meerderheid van de moderne vorsers aanvaard: G.R. WATSON (1969),<br />
pp. 133-134, 136; M. MIRKOVIC (1986), p. 168; H. DE KUYFFER (1989), pp. 309-310; F. MITTHOF (2000), p.<br />
383; S.A. PHANG (2001), p. 392; A. DE PRAETERE (2001), pp. 97-98, deze laatste na een grondig onderzoek<br />
van vijf verschillende soorten bronnen. Voor de motivaties voor deze strenge houding van de Romeinse overheid,<br />
cf. G.R. WATSON (1969), p. 133 en H. DE KUYFFER (1989), pp. 312-313. Verder was het blijkbaar geen<br />
probleem voor een soldaat om ondanks het strenge en onweerlegbaar in de papyri geattesteerde verbod toch<br />
152