24.08.2013 Views

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

C. Romeins burger werd en hierboven hebben we gezien dat hij in 44 n. C. reeds op rust<br />

gesteld was. Op dit vlak lijkt Pompeius Niger een écht speciaal geval waarvoor nauwelijks<br />

parallellen te vinden zijn. We doen niettemin een poging.<br />

Een eerste hypothese komt van Whitehorne en Mitthof. Ze verwijzen naar CIL XVI 7-11. Dit<br />

zijn militaire diplomata waarin het burgerrecht en het conubiumrecht aan soldaten worden<br />

gegeven die in de loop van hun legerdienst van de vloot naar het legioen werden<br />

overgeplaatst (cf. ook deel 2.5.1.3.2) 492 . Het is niet onmogelijk dat dit het geval was bij<br />

Pompeius Niger, maar we vinden nergens in het archief enige aanwijzingen hiervoor.<br />

Een tweede hypothese zou kunnen vertrekken van het opmerkelijke feit dat het burgerrecht<br />

aan Pompeius Niger door de keizer zelf werd geschonken (cf. tekst IV). Normaal gebeurde<br />

de verlening van de honesta missio 493 aan legioensoldaten immers door de<br />

legercommandant 494 . Waar de burgerrechtsverlening door de keizer gebeurt, zijn volgens<br />

Mann twee uitzonderlijke omstandigheden aan te wijzen. Enerzijds verwijst hij naar CIL XVI<br />

7-11 en dan komen we opnieuw bij de eerste hypothese terecht. Anderzijds lijkt het bij een<br />

vervroegde opruststelling door het leger (om welke reden dan ook) enkel de keizer in eigen<br />

persoon te zijn geweest die de missio honesta kon verlenen 495 . Er is nergens in het archief<br />

één aanknopingspunt dat Pompeius Niger zijn legerdienst vervroegd zou beëindigd hebben,<br />

maar in se is de hypothese natuurlijk niet onmogelijk.<br />

aanwijzingen dat personen met een Romeinse naam legerdienst deden bij de auxilia terwijl niet-burgers in het<br />

legioen traden. Maar nagenoeg alle dienstdoende legionairs droegen een Romeinse naam en genoten<br />

waarschijnlijk Romeins burgerschap, zo vervolgt Alston. Als niet-burgers gerecruteerd werden ontvingen ze<br />

volgens hem de civitas bij inschrijving. Ze hoefden dus achteraf geen burgerrecht meer te verkrijgen. Het geval<br />

van Pompeius Niger is hier in tegenspraak mee, want hij verkreeg het burgerrecht pas na zijn afzwaai. Ook<br />

Alstons visie kan dus niet toegepast worden op Pompeius Niger. F. MITTHOF (2000), pp. 403-404 vindt Nigers<br />

situatie als peregrinus in de legioenen "bemerkenswert".<br />

491 "Op dezelfde manier verklaart hij (nl. Pompeius) dat hijzelf en zijn kinderen het burgerrecht geschonken<br />

werden door Ti(berius) Claudius Caesar Augustus Germanicus [Imp(erator)] tijdens het consulaat van Ti(tus)<br />

Plautius Silvanus Aelianus en Taurus Statilius Corvinus)." Deze consuls deden zeker dienst tussen maart en juni<br />

45 n. C. Cf. comm. bij IV.A.3-5/B.3-6.<br />

492 J.E.G. WHITEHORNE (1988), p. 447-448; F. MITTHOF (2000), p. 404 n. 100.<br />

493 Met de term honesta missio of missio honesta bedoelen we die soldaten die na hun volledige diensttijd 'eervol<br />

ontslag' ontvingen, i.t.t. tot diegenen die vervroegd werden vrijgelaten (missio causaria), diegenen die wegens<br />

onbetamelijk gedrag (missio ignomininiosa) werden uitgesloten van het leger en een vierde categorie, namelijk<br />

die personen die zich als soldaat aangemeld had om bepaalde liturgieën niet te moeten uitvoeren. Cf. G.<br />

WESCH-KLEIN (1998), p. 180.<br />

494 Cf. de lijst bij J.C. MANN (2000), pp. 158-159. Het is wel zo dat heel wat soldaten in inscripties aangeven dat<br />

ze hun honesta missio van de keizer hebben ontvangen (cf. de voorbeelden bij J.C. MANN (2000), pp. 157-158).<br />

Volgens Mann moeten die inscripties geïnterpreteerd worden als een manier om het eigen prestige te verhogen<br />

door de verwijzing naar de schenking door de keizer en gebeurde de burgerrechtsverlening in feite nog steeds<br />

door de legercommandant. Cf. J.C. MANN (2000), p. 159. In onze papyrus is van zo'n façade geen sprake. Tekst<br />

IV was immers bedoeld om door een ambtenaar behandeld te worden en niet om publiekelijk opgesteld te<br />

worden. Niger kreeg zijn burgerrecht dus van de keizer en niet van de legercommandant.<br />

495 J.C. MANN (2000), p. 159.<br />

146

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!