HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.5 Pompeius Niger en de geschiedenis van vroeg-Romeins<br />
Egypte<br />
3.5.1 De economische activiteiten en de socio-economische status<br />
van Pompeius Niger als veteraan in vergelijking met zijn collega's<br />
In het standaardwerk van Lewis (Life in Egypt under Roman Rule) over Romeins Egypte<br />
worden veteranen voorgesteld als 'local tycoons' 609 . We gaan na of dit beeld overeenkomt<br />
met onze legioenveteraan Pompeius Niger.<br />
Tekst III toont aan dat onze ex-legioensoldaat inkomsten had uit onroerende goederen. In<br />
deze papyrus geeft hij immers zijn deel van het huis dat hij van zijn overleden vader had<br />
gekregen in Oxyrhynchus (cf. tekst II) in bruikleen voor een bedrag van 400 drachmen 610 .<br />
Niger bezat zelfs nog een derde deel van een tweede huis in Oxyrhynchus (cf. tekst IV). Het<br />
huis was meer waard dan het eerste (500 HS tegenover 400 HS) en het had waarschijnlijk<br />
ook nog huisraad en meubilair ter waarde van 150 HS 611 . We weten niet hoe hij deze<br />
eigendom verkregen had 612 .<br />
Tekst IV leert ons verder dat Niger vlak na het einde van zijn legerdienst de waarde van zijn<br />
bezittingen schat op minimum 1250 sestertiën, waarmee hij tot de klasse van de assidui<br />
behoort. Dit is weliswaar slechts de vijfde vermogensklasse (tussen 375 en 20.000 HS) van<br />
Romeinse burgers, maar een teken van armoede is dat niet: op één na alle veteranen in<br />
609 N. LEWIS (1983), p. 24. Ook volgens A.K. BOWMAN (1996²), p. 688 gingen veteranen van de auxilia en<br />
legioenen een steeds belangrijker positie innemen in de maatschappij. J.E.G. WHITEHORNE (1990), p. 557 is in<br />
het besluit van zijn studie over eerste-eeuwse veteranen in Oxyrhynchus iets genuanceerder: de soldaten en<br />
veteranen kunnen moeilijk beschouwd worden als dé motoren van de Romeinse economische wereld. Toch<br />
gingen ze volgens hem in de micro-economie van eerste-eeuws Oxyrhynchus al snel een belangrijke plaats<br />
innemen. Hij verwijst in het bijzonder naar hun juridische privileges, waarvan wij de praktijkwaarde in deel<br />
2.5.1.3.3 sterk in twijfel trokken. Ook de visie van Whitehorne beschouwt m.i de veteranen nog te zeer als een<br />
aparte, boven de gewone bevolking verheven klasse. Men zou kunnen opwerpen dat ik de verkeerde man<br />
bekritiseer, want de studie over eerste-eeuwse soldaten veteranen van Whitehorne is beperkt tot Oxyrhynchus en<br />
hierboven heb ik aangetoond dat Nigers vaste woonplaats in de Arsinoïtische gouw was. Maar zoals ik ook reeds<br />
zei nam Niger zeker deel aan het economisch leven in deze metropolis.<br />
610 Voor B. TENGER (1993), p. 197 is tekst III het bewijs dat veteranen na hun pensionering door het leger in de<br />
meeste gevallen geen financiële problemen hadden. De argumentatie gaat als volgt: hij zegt dat Pompeius Niger<br />
nog andere huizen (in het meervoud dus!) en ook nog stukken grond bezit (eveneens in het meervoud!) in<br />
eigendom heeft en dus op het huis niet aangewezen is en dit kan gebruiken voor winstgevende doeleinden.<br />
Daarbij zegt Tenger ook nog dat Pompeius Niger in Alexandrië woont en dat precies daarom de ajnticrhvsi" in<br />
tekst III zo'n lucratieve zaak is voor Niger. Ten eerste is slechts één ander huis bekend, waar Niger dan nog<br />
slechts een vierde van bezit (cf. tekst IV), ten tweede is er geen enkele aanwijzing in het archief dat Pompeius<br />
Niger een stuk land bezit, laat staan meerdere stukken land. Ten derde is het geheel onduidelijk waarom Tenger<br />
volledig zeker is dat Niger in Alexandrië woont. De auteur waarop hij zich baseert, is J.F. GILLIAM (1971), p. 42,<br />
maar die stelt slechts als voorzichtige hypothese dat Pompeius Niger "perhaps" in Alexandrië woont.<br />
611 Cf. IV.A.14. J.E.G. WHITEHORNE (1988), p. 448 (cf. J.E.G. WHITEHORNE (1990), p. 556) geeft aan dat het<br />
huis "350 sesterces worth of fittings and furnishings" bevat. Het is mogelijk dat we de 200 sestertiën aan huisraad<br />
die op IV.A.14 vermeld worden, bij de 150 sestertieën op IV.A.15 moeten optellen, maar andere hypotheses zijn<br />
niet uitgesloten. Daarom houden we het op 150 sestertiën.<br />
612 D. RATHBONE (2001), p. 105 n. 19 denkt dat het huis van de familie van Nigers vrouw is.<br />
175