HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Romeinse periode nog gebruikte. Hieraan werkte men vooral in staande houding 202 . Nu<br />
wordt in V.2 gezegd dat Fuscus het beroep van zittende wever aanleert. Geen van de twee<br />
voorgaande categorieën kan dus bedoeld zijn.<br />
Een meer geperfectioneerd horizontaal weefgetouw verschijnt in de Romeinse periode, waar<br />
de handwerker steeds zittend aan werkte. Artemidoros van Daldis (eind 2 de eeuw n. C.) is de<br />
eerste literaire bron die melding maakt van dit instrument. Uitsluitend dankzij tekst V kunnen<br />
we 48 n. C. als terminus ante quem bepalen voor de introductie van dit type weefgetouw in<br />
Egypte 203 .<br />
Het is uitzonderlijk dat de weeftechniek die Fuscus aanleert in het contract is opgenomen.<br />
Doorgaans is dat niet het geval in dit soort contracten. Met Wipszycka kunnen we dan ook<br />
concluderen dat Fuscus een ongewone opleiding kreeg en dat de leermeester tot de kleine<br />
groep behoorde van specialisten die over een nieuw type weefgetouw beschikten en ermee<br />
konden werken 204 . De verspreiding van dit type weefgetouw is niet snel gegaan: horizontale<br />
en verticale weefgetouwen zijn tijdens de Romeinse periode naast elkaar blijven bestaan 205 .<br />
r. 4 & 6: De uitgever las op r. 4: o{n kai paravxhmi paramevnonta en op r. 6: ajntiparavxhmi<br />
deº aujtoºn. Hoewel hij correct was in zijn veronderstelling dat paravxhmi naar het werkwoord<br />
parevcw verwees, komen de werkwoordsvormen paravxhmi en ajntiparavxhmi op geen<br />
enkele andere plaats voor 206 .<br />
Youtie ging het gebruik van parevcw - een vaak voorkomend werkwoord in dit soort<br />
contracten - in een aantal parallelpassages na. Hij kwam tot de volgende conclusie: parevcw<br />
wordt steeds gebruikt samen met een lijdend voorwerp in de accusatief, een participium in<br />
de accusatief en een datief bij het participium. Het participium kan weggelaten worden en<br />
dan hangt de datief rechtstreeks van het werkwoord parevcw af. De accusatieven stonden er<br />
al in de lezing van de uitgever (resp. o{n en aujtoºn), in r. 4 staat ook het participium<br />
(paramevnonta), in r. 6 is het weggelaten (en moet de datief dus rechtstreeks van parevcw<br />
afhangen. De datief bekomen we door paravxh/ mi (= parevxh/ moi) te lezen i.p.v. paravxhmi<br />
201 E. WIPSZYCKA (1965), pp. 49, 50.<br />
202 E. WIPSZYCKA (1965), pp. 49, 50.<br />
203 E. WIPSZYCKA (1965), pp. 49-50.<br />
204 E. WIPSZYCKA (1965), p. 50.<br />
205 De verdere evolutie van de weefgetouwen vind je bij E. WIPSZYCKA (1965), p. 50 e.v.<br />
206 J. SCHERER (1939), in P. Fouad 37, p. 97, opm. bij r. 4. Scherer dacht aan een eerste persoon enkelvoud<br />
futurum van parevcw, maar zoals H.C. YOUTIE (1949), pp. 212-213 opmerkt, is het bijzonder vreemd dat: "We<br />
are thus asked to believe that new MI-verbs were being coined at a time when the few remaining verbs of this<br />
type were struggling against extinction." Bovendien maakt de nergens geattesteerde vertaling van Scherer voor<br />
parevcw "garder, retenir" zijn interpretatie nog minder waarschijnlijk. W.L. WESTERMANN (1948), p. 30 (cf. ook<br />
n. 69) behoudt de lezing paravxhmi maar denkt dat de werkwoordsvorm op paravgw teruggaat. Niet alleen komt<br />
paravgw nergens voor in dit soort contracten, ook het raadsel van de vreemde futurumvorm op -mi blijft<br />
onopgelost. H.I. BELL (1941), p. 35 interpreteert mi correct als een datief (cf. supra, kritisch apparaat), maar<br />
75