24.08.2013 Views

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

HET ARCHIEF VAN LUCIUS POMPEIUS NIGER - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Een standaardwerk over de legioenen in Egypte dat nog steeds zeer waardevol is, werd in<br />

1918 door Lesquier geschreven 376 . Van de weinige veranderingen die sinds het werk van<br />

Lesquier en Ritterlings artikel 377 zijn opgetreden in de kennis over Legio XXII Deiotariana,<br />

krijgen we een recent overzicht bij H. DE KUYFFER (1989), pp. 47-49 en S. DARIS (2000),<br />

pp. 365-367. In wat volgt halen we de elementen aan die van belang zijn voor ons archief.<br />

In de vroege Augusteïsche periode waren er drie legioenen in Egypte (in Alexandrië,<br />

Babylon en Thebe) 378 . In 23 n. C. 379 bedroeg het aantal legioenen nog slechts twee 380 en<br />

waren ze verplaatst naar Nikopolis 381 , dat vlakbij Alexandrië 382 ligt 383 . Er kwam in deze<br />

situatie vanaf 23 n. C. geen verandering tot de regering van Trajanus en Hadrianus 384 . De<br />

totale troepensterkte in Egypte in de periode van Tiberius tot het jaar 69 - de periode dus<br />

waarin de dienstjaren van Pompeius Niger te situeren zijn - is 16.060 manschappen waarvan<br />

10.560 legioensoldaten en 5.500 auxiliatroepen 385 , een troepenmacht die een populatie van<br />

8 miljoen 386 mensen onder controle hield.<br />

376<br />

Specifiek voor Legio XXII Deiotariana, cf. J. LESQUIER (1918), pp. 40-72. Over de hoge waardering van het<br />

werk van Lesquier door de moderne onderzoekers, cf. H. DEVIJVER (1974), pp. 452-453, 453 n. 1. Een recent<br />

Nederlandstalig overzicht met kaartmateriaal van het Romeins leger in Egypte vind je in K. <strong>VAN</strong>DORPE (1999),<br />

pp. 70-76.<br />

377<br />

E. RITTERLING (1925), art. Legio XXII Deiotariana, in RE XII (1925), kol. 1791-1797.<br />

378<br />

We weten dit uit Strabo 17.1.12. Strabo bezocht Egyte toen de tweede prefect zijn ambt uitoefende en was<br />

ook goed op de hoogte van de activiteiten van de derde prefect. Voor de locatie van de legioenen, cf. M.P.<br />

SPEIDEL (1982), pp. 120-121, H. DE KUYFFER (1989), pp. 95-99 (met kaart) en vooral de kaarten en de<br />

commentaar van K. <strong>VAN</strong>DORPE (1999), p. 72. Twee van de drie legioenen zijn met zekerheid bekend: Legio III<br />

Cyrenaica en Legio XXII Deiotariana. Het andere legioen verschijnt bij nagenoeg alle moderne vorsers als<br />

onbekend. Y. LE BOHEC (1989), p. 184 stelt dat het Legio XII Fulminata was.<br />

379<br />

In Tac. Ann. IV 5 lezen we dat er in het jaar 23 twee legioenen in Egypte gestationeerd waren. In het jaar 69<br />

maakt Tacitus opnieuw melding van twee legioenen. De precieze datum van de vermindering van het aantal<br />

legioenen van drie tot twee valt in het eind van de regering van Augustus of in het begin van Tiberius. Cf. M.P.<br />

SPEIDEL (1982), p. 122; Y. LE BOHEC (1989), p. 184 (vanaf Tiberius); K. <strong>VAN</strong>DORPE (1999), p. 72 (ten laatste<br />

23 n. C.). Pompeius Niger begon zijn diensttijd normaal gezien in 19 n. C, dus mogelijk gebeurde de vermindering<br />

van drie tot twee legioenen in zijn vroege dienstjaren.<br />

380<br />

Deze twee legioenen, Legio III Cyrenaica en Legio XXII Deiotariana, worden vanaf dit moment dikwijls samen<br />

aan het werk gezien. In CIL III 6627 bijvoorbeeld werken soldaten van beide legioenen tesamen aan de<br />

constructie van wegen en gebouwen in de Arabische woestijn. Over de samenwerking van de legioenen: S.<br />

DARIS (2000), p. 366.<br />

381<br />

Een archeologische beschrijving van het dubbele legioenkamp van Nikopolis vind je in R. ALSTON (1995), pp.<br />

192-193. Nog meer over het kamp, over de alternatieve benaming 'Juliopolis' ervoor en een lijst met de plaatsen<br />

waar Juliopolis en Nikopolis in ons bronnenmateriaal voorkomen, vind je in A.E. HANSON (1980), pp. 249-254.<br />

382<br />

Alexandrië was door zijn grootte, geografische positie en cultureel belang, in feite de tweede grootste stad van<br />

het Middellandse Zeegebied en de hoofdstad van het Griekse Oosten. Het was een belangrijke historische plaats<br />

voor keizer Augustus, want de strijd met Marcus Antonius werd precies hier definitief beslecht. Bovendien was<br />

Alexandrië al sinds de eerste Ptolemeeën het politieke centrum van Egypte. Het dubbele legioenencontingent<br />

werd dan ook gestationeerd in het politieke centrum van Egypte en niet op de meest strategische plaats, in<br />

Babylon of Memphis bij het begin van de Delta. Cf. R. ALSTON (1995), p. 37. Cf. ook Y. LE BOHEC (1989), pp.<br />

184-185 over het unieke karakter (ten opzichte van andere provincies) van de plaatsing van de legioenen in<br />

Egypte.<br />

383<br />

Y. LE BOHEC (1989), p. 184; R. ALSTON (1995), p. 23; A.K. BOWMAN (1996²), pp. 687-689.<br />

384<br />

M. GRANT (1974), p. 293; R. ALSTON (1995), p. 23. Cf. ook het kaartje en de commentaar in K.<br />

<strong>VAN</strong>DORPE (1999), p. 72.<br />

385<br />

H. DE KUYFFER (1989), p. 96.<br />

386<br />

Cf. M.P. SPEIDEL (1982), p. 122.<br />

128

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!