De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
100 Hoofdstuk 6. Commentaar op tractaat 9<br />
absit invidia dicto. Nulla erat honesta disciplina, in qua vir ille non poterat<br />
cum summis artificibus contendere, inter Graecos graecissimus, inter<br />
Latinos latinissimus). 16 <strong>De</strong>ze loftuiting loopt nog enkele pagina’s door. In<br />
een brief uit 1514 aan de drukker Schürer, een brief die als voorwoord voor<br />
<strong>De</strong> copia gaat fungeren, noemt hij Agricola een ‘werkelijk goddelijke man’<br />
(hominis vere divini). 17 Erasmus schrijft in zijn Ciceronianus dat Agricola<br />
met zijn geschriften Isocrates en Quintilianus overtreft en Cicero evenaart. 18<br />
<strong>Caesarius</strong> heeft zoveel bewondering voor Agricola dat hij niet eens in<br />
diens voetsporen zou willen treden, al zou hij het kunnen (cuius proinde si<br />
etiam vestigia imitari velim, vix potero).<br />
p. 75, r. 28, maiestas. <strong>Caesarius</strong> meent dat al het werk <strong>van</strong> Agricola<br />
‘gewichtig’ (graviter) en ‘scherpzinnig’ (acute) is en dat er zich ook op het<br />
gebied <strong>van</strong> de topi<strong>ca</strong> een ‘verhevenheid’ (maiestas) lijkt te openbaren.<br />
p. 75, r. 30, inserere. Hoewel <strong>Caesarius</strong> zich er dus <strong>van</strong> bewust is dat hij<br />
niet kan tippen aan de grote Agricola vervolgt hij: “Toch als ik aan passant<br />
iets bij hem zal vinden wat rele<strong>van</strong>t is voor ons onderwerp, wat ongetwijfeld<br />
zeer vaak zal gebeuren, zal ik me er niet <strong>van</strong> weerhouden het toe te voegen<br />
in dit gedeelte, voorzover althans dit leerboek <strong>van</strong> mij het verdraagt.” <strong>De</strong>ze<br />
passage wekt de verwachting op dat <strong>Caesarius</strong> hier en daar ideeën <strong>van</strong><br />
Agricola zal overnemen bij de bespreking <strong>van</strong> de loci. We zullen in het vervolg<br />
<strong>van</strong> het commentaar zien dat dit slechts heel summier gebeurt, eigenlijk<br />
slechts één keer, in hoofdstuk 2. Misschien vinden we de reden hiervoor al<br />
binnen deze passage. <strong>Caesarius</strong> schrijft namelijk ‘voorzover althans dit leerboek<br />
<strong>van</strong> mij het verdraagt’ (quantum quidem nostra haec institutio ferre<br />
possit). Het zou ook kunnen dat <strong>Caesarius</strong> hier met ‘institutio’ ‘opzet’ of<br />
‘plan’ bedoelt. <strong>Caesarius</strong> schrijft een handboek voor logi<strong>ca</strong> en moet dus een<br />
inleiding geven in alle onderdelen <strong>van</strong> de logi<strong>ca</strong> zodat de studenten na het<br />
doorwerken <strong>van</strong> het boek een basiskennis <strong>van</strong> alle facetten <strong>van</strong> de logi<strong>ca</strong> bezitten.<br />
Hierdoor is hij beperkt in zijn vrijheid: hij kan slechts kort ingaan op<br />
elk onderwerp en hij moet ideologisch neutraal blijven. <strong>De</strong> relatief nieuwe<br />
en tamelijk controversiële (en bovendien zeer uitgebreide) behandeling <strong>van</strong><br />
Agricola blijkt als <strong>Caesarius</strong> gaandeweg vordert met zijn tractaat simpelweg<br />
niet in zijn behandeling ingepast te kunnen worden. Hierdoor komt er weinig<br />
<strong>van</strong> zijn voornemen terecht.<br />
Hoofdstuk 1: Over het nut <strong>van</strong> de dialecti<strong>ca</strong><br />
16 Erasmus, Opera omnia, deel II.1, pp. 438.<br />
17 Erasmus, Opus Epistularum, deel II, p. 32.<br />
18 Erasmus, Opera omnia, deel I.2, pp. 682-683.