De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
26 Hoofdstuk 2. Humanisme en Dialectiek<br />
putaties) en insolubilia (semantische paradoxen). <strong>De</strong> derde subgroep<br />
betreft de sofismen, ingewikkelde en problematische zinnen die worden<br />
geanalyseerd aan de hand <strong>van</strong> logische regels.<br />
Na 1530 worden dit soort zelfstandige verhandelingen over typisch<br />
middeleeuwse onderwerpen niet meer geschreven of herdrukt. Wel<br />
wordt een aantal <strong>van</strong> deze middeleeuwse onderwerpen in de leerboeken<br />
uit de zestiende eeuw verwerkt. Dit komt aan de orde in 2.4.<br />
2.3.2 Onderzoek naar bewijs en methode<br />
<strong>De</strong> vierde stroming in de dialectiek in de periode 1500-1650 wordt gekenmerkt<br />
door een interesse in en onderzoek naar wetenschappelijke<br />
methode en bewijs. 28 Wat is in de wiskunde of fysi<strong>ca</strong> een bewijs en<br />
hoe komt men daartoe? <strong>De</strong> belangrijkste persoon in deze stroming is<br />
de Italiaan Jacopo Zabarella (1533-1589).<br />
Jardine wijst erop dat deze discussie over de vraag wat een wetenschappelijke<br />
methode is een andere is dan de discussie over methode<br />
die we aantreffen bij humanisten als Petrus Ramus (1515-1572). 29 <strong>De</strong>ze<br />
laatste hielden zich namelijk bezig met de vraag wat een goede methode<br />
is om stof uiteen te zetten. <strong>De</strong> dichotome methode beschouwden<br />
zij hiervoor het meest geschikt. <strong>De</strong>ze methode houdt in dat de docent<br />
begint met de meest algemene definitie <strong>van</strong> het onderwerp dat hij<br />
wil onderwijzen en vervolgens het onderwerp in tweeën verdeelt. Beide<br />
onderdelen worden voorzien <strong>van</strong> voorbeelden en uitleg. Vervolgens<br />
worden beide onderdelen weer verder onderverdeeld enzovoorts. Het<br />
achterliggende idee is dat het voor de student op deze manier, vertrekkende<br />
<strong>van</strong>uit algemenere naar minder algemene begrippen, makkelijk<br />
is om de stof te begrijpen. <strong>De</strong> dichotome methode werd een extreem<br />
populaire manier in leerboeken om de leerstof uiteen te zetten.<br />
In moderne studies naar het begrip ‘methode’ in de Renaissance<br />
wordt het onderzoek naar methode als bewijsmethode en methode als<br />
een manier om materiaal uit een te zetten volgens Jardine vaak ten<br />
onrechte op één hoop gegooid. 30<br />
2.4 Humanistische dialectiekleerboeken<br />
Wat zien we <strong>van</strong> deze vier stromingen die actief waren in de periode<br />
1500 tot 1650 terug in leerboeken uit die tijd? Zoals gezegd neemt Ashworth<br />
in leerboeken een vermenging <strong>van</strong> deze vier stromingen waar. 31<br />
28 Ashworth, ‘Changes in Logic Textbooks’, pp. 75, 76.<br />
29 Jardine, ‘Humanistic Logic’, p. 186.<br />
30 Jardine, ‘Humanistic Logic’, p. 186.<br />
31 Ashworth, ‘Changes in Logic Textbooks’, p. 75.