20.06.2013 Views

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

116 Hoofdstuk 6. Commentaar op tractaat 9<br />

(7) Witheid ligt ten grondslag aan geen enkel accident<br />

Substantie is wat ten grondslag ligt aan alle accidenten<br />

Dus witheid is geen substantie<br />

Maximale propositie: waaraan de omschrijving niet toekomt, daaraan<br />

komt ook het omschrevene niet toe<br />

Differentia: <strong>van</strong>uit de omschrijving<br />

Het is duidelijk dat de maximale propositie hier weer <strong>van</strong> buiten kracht<br />

verschaft aan de argumentatie en niet als een premisse onderdeel uitmaakt<br />

<strong>van</strong> de argumentatie.<br />

Het enige verschil tussen dit voorbeeld bij Boëthius en bij <strong>Caesarius</strong> is<br />

weer de maximale propositie. Boëthius geeft geen aparte maximale propositie<br />

voor omschrijvingen, maar zegt dat deze maximale propositie hetzelfde is<br />

als voor definities (waarmee hij waarschijnlijk bedoelt dat we in de maximale<br />

propositie voor definitie ‘definitie’ moeten ver<strong>van</strong>gen door ‘omschrijving’<br />

en ’gedefinieerde’ door ‘omschrevene’).<br />

p. 81, r. 2, a nominis interpretatione. Hier voegt <strong>Caesarius</strong> nog een<br />

derde locus ‘<strong>van</strong>uit substantie’ toe: ‘<strong>van</strong>uit de interpretatie <strong>van</strong> een naam’.<br />

<strong>De</strong>ze lijkt volgens <strong>Caesarius</strong> veel op de andere twee (illis haud multum absimilis).<br />

Zoals uit de voorbeelden blijkt wordt met ‘interpretatie’ ‘etymologie’<br />

bedoeld. We zouden ‘interpretatio nominis’ kunnen vertalen met ’etymologische<br />

uitleg <strong>van</strong> een woord’.<br />

p. 81, r. 6, notationem. Volgens <strong>Caesarius</strong> gebruikt Cicero voor ‘interpretatio<br />

nominis’ de naam ‘notatio’, en Aristoteles de naam ‘symbolum’.<br />

Het eerste is waar en vinden we in Cicero, Topi<strong>ca</strong>, viii, 35; het tweede is<br />

echter niet waar. <strong>Caesarius</strong> is hier op het verkeerde been gezet door het citaat<br />

uit Cicero’s Topi<strong>ca</strong>. Cicero, Topi<strong>ca</strong>, viii, 35: “Vele argumenten worden<br />

afgeleid <strong>van</strong>uit de notatio. Dit is het geval wanneer een argument wordt ontwikkeld<br />

<strong>van</strong>uit de zeggingskracht <strong>van</strong> een naam, en dit noemen de Grieken<br />

, dat woord voor woord vertaald veriloquium is. Maar om de<br />

nieuwheid <strong>van</strong> een niet erg geschikt woord te vermijden, noemen wij deze<br />

soort notatio, omdat de woorden de tekens (notae) <strong>van</strong> de dingen zijn. Dus<br />

Aristoteles noemt dit, wat in het Latijn nota is, . (Multa etiam ex<br />

notatione sumuntur. Ea est autem, cum ex vi nominis argumentum elicitur;<br />

quam Graeci appellant, id est verbum ex verbo veriloquium;<br />

nos autem novitationem verbi non satis apti fugientes genus hoc notationem<br />

appellamus, quia sunt verba rerum notae. Itaque hoc quidem Aristoteles<br />

appellat, quod Latine est nota.) Cicero spreekt hier inderdaad<br />

over Aristoteles die de naam ‘symbolum’ gebruikt, maar hij zegt niet dat<br />

Aristoteles gebruikt voor ‘notatio’, maar voor ‘nota’ (‘teken’). Wat<br />

Cicero is juist. Inderdaad schrijft Aristoteles in <strong>De</strong> interpretatione, 16a3-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!