De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.1 Aristoteles 61<br />
Als de soort een relatief is, moet men kijken of het geslacht ook<br />
een relatief is. Want als de soort een relatief is, is het geslacht<br />
het ook. 10<br />
Aristoteles doet hier twee dingen. 11 Ten eerste geeft hij de vrager een instructie<br />
of een strategie: in het geval dat de antwoorder meent dat een<br />
bepaalde soort een relatief is en de vrager meent <strong>van</strong> niet, dan moet de<br />
vrager onderzoeken of het geslacht ook een relatief is. Ten tweede geeft<br />
Aristoteles de reden die deze strategie rechtvaardigt of verklaart. Dit staat<br />
in het gedeelte dat begint met ‘want’. Mocht blijken na onderzoek <strong>van</strong> de<br />
vrager dat het geslacht geen relatief is, dan kan hij argumenteren dat de<br />
soort ook geen relatief is, zich hierbij beroepend op de reden die luidt: “als<br />
de soort een relatief is, het geslacht dat dan ook is.” <strong>De</strong> vrager heeft dan<br />
zijn doel bereikt. <strong>De</strong> andere voorbeelden hebben dezelfde opbouw als deze,<br />
al wordt soms de instructie en soms de reden weggelaten.<br />
<strong>De</strong> vraag is nu wat de locus is. Is dat de instructie of de reden? Hierover<br />
verschilden de meningen al in de Oudheid. Volgens Theophrastus is de<br />
locus alleen de reden; volgens Alexander <strong>van</strong> Aphrodisias beide maar primair<br />
de reden. 12 Ook moderne interpretatoren zijn het hierover niet eens.<br />
Omdat ik hier echter niet als doel heb om de best mogelijke interpretatie<br />
<strong>van</strong> Aristoteles te geven ga ik verder niet op deze discussie in. 13 Voor een<br />
goed begrip <strong>van</strong> de traditie <strong>van</strong> de topi<strong>ca</strong> na Aristoteles is het echter wel<br />
belangrijk te zien dat er bij Aristoteles twee aspecten verbonden zijn met<br />
het begrip locus: een instructie en een reden, welke <strong>van</strong> deze ook primair is.<br />
Ook belangrijk is op te merken dat de redenen die Aristoteles in zijn lijst<br />
met loci geeft een heterogene groep vormen. Sommige hebben de status <strong>van</strong><br />
een logisch wet, andere zijn noodzakelijk waar gegeven de definitie <strong>van</strong> de<br />
termen, en weer andere zijn vaak waar, vaak overtuigend en moeilijk om iets<br />
tegenin te brengen. Het is goed mogelijk dat Aristoteles zelf nooit tot een<br />
voltooid concept <strong>van</strong> een locus is gekomen. 14<br />
<strong>De</strong> lijst met loci (boek 2 t/m 7) is bij Aristoteles geordend naar predi<strong>ca</strong>bile.<br />
<strong>De</strong> predi<strong>ca</strong>bilia zijn de verschillende relaties die kunnen bestaan<br />
tussen het subject en het predi<strong>ca</strong>at in een propositie. Het predi<strong>ca</strong>at kan een<br />
accident, geslacht, kenmerkende eigenschap (proprium) of definitie zijn <strong>van</strong><br />
10 Aristoteles, Topi<strong>ca</strong>, 124b15-16.<br />
11 Zie Stumps analyse in Boëthius, <strong>De</strong> topicis differentiis [Stump], pp. 166-167.<br />
12 Alexander <strong>van</strong> Aphrodisias, In Aristotelis Topicorum libros octo commentaria, ed. M.<br />
Wallies, Berlin: Reimer, 1891, p. 5, r. 21 e.v., p. 126, r. 12 e.v.<br />
13 Voor de opvatting dat de strategie primair is zie Stumps argumentatie in Boëthius,<br />
<strong>De</strong> topicis differentiis [Stump], pp. 167-170. Voor de tegenovergestelde mening zie o.a.<br />
W. A. de Pater, ‘La fonction du lieu et de l’instrument dans les Topiques’, in: G. E. L.<br />
Owen (red.), Aristotle on Dialectic. Proceedings of the Third Symposium Aristotelicum,<br />
Oxford: Clarendon Press, 1968 p. 174-175.<br />
14 N. J. Green-Pedersen, The Tradition of the Topics in the Middle Ages. The Commentaries<br />
on Aristotle’s and Boethius’ ‘Topics’, München & Wien: Philosophia Verlag, 1984,<br />
p. 28.