De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.2 Boëthius 63<br />
een algemene introductie waarin de belangrijkste noties worden uitgelegd.<br />
In boek 2 en 3 geeft Boëthius twee indelingen <strong>van</strong> dialectische loci, die <strong>van</strong><br />
Themistius en die <strong>van</strong> Cicero, en verzoent deze met elkaar. Het vierde boek<br />
gaat geheel over retorische loci. Er wordt uitgelegd wat dat zijn en waarin<br />
ze verschillen <strong>van</strong> dialectische loci.<br />
Boëthius deelt de logi<strong>ca</strong> in in twee onderdelen: de kunde <strong>van</strong> het vinden<br />
<strong>van</strong> argumenten (de ars inveniendi) en de kunde <strong>van</strong> het beoordelen <strong>van</strong><br />
argumentaties (de ars iudi<strong>ca</strong>ndi). Het eerste is het gebied <strong>van</strong> de topi<strong>ca</strong>,<br />
het tweede <strong>van</strong> de analyti<strong>ca</strong>. Dit onderscheid neemt Boëthius over uit Cicero,<br />
Topi<strong>ca</strong>, II.6.<br />
In tegenstelling tot Aristoteles zegt Boëthius wel expliciet wat een locus<br />
is:<br />
Nu blijft over uit te leggen wat een locus is. Een locus is, volgens<br />
Cicero, de vindplaats (sedes) <strong>van</strong> een argument. (...) <strong>De</strong><br />
vindplaats kan gedeeltelijk worden begrepen als een maximale<br />
propositie (maxima propositio), gedeeltelijk als de differentia<br />
<strong>van</strong> een maximale propositie. 16<br />
Boëthius maakt expliciet duidelijk dat er twee dingen zijn die hij locus<br />
noemt. In het vervolg legt hij uit wat hij met elk <strong>van</strong> beide bedoelt en<br />
hoe ze functioneren in een argument. Over de maximale propositie schrijft<br />
hij:<br />
Er zijn proposities die niet alleen door zichzelf (per se) gekend<br />
zijn, maar ook niets fundamentelers hebben waardoor zij bewezen<br />
zijn en deze worden maximaal en principieel genoemd, en er<br />
zijn andere waarvoor de eerste en maximale proposities geloof<br />
verschaffen. Daarom is het noodzakelijk dat <strong>van</strong> alle dingen die<br />
betwijfeld worden die als eerste instemming krijgen, die geloof<br />
kunnen verschafffen aan andere dingen op zo’n manier dat er<br />
niets kan worden gevonden wat beter gekend is dan deze. Want<br />
als een argument is wat geloof verschaft aan iets wat in twijfel is<br />
en het beter bekend en sneller te geloven moet zijn dan wat bewezen<br />
is, dan is het noodzakelijk dat die maximale [proposities],<br />
die op zichzelf gekend zijn op zo’n wijze dat ze geen bewijs <strong>van</strong><br />
buiten nodig hebben, geloof verschaffen aan alle argumenten. 17<br />
Maximale proposities zijn dus proposities die door zichzelf worden gekend<br />
ofwel ‘<strong>van</strong>zelfsprekend’ zijn en het dus niet nodig hebben om door andere<br />
16 Boëthius, <strong>De</strong> differentiis topicis in Boëthius, Manlii Severini Boetii Opera omnia,<br />
Ed. J.-P. Migne, Turnhout: Brepols, s.a. [Migne], 1185A. ‘Maxima’ betekent eigenlijk<br />
simpelweg ‘zeer groot’, maar omdat het hier wordt gebruikt in een specifieke, technische<br />
betekenis geef ik er de voorkeur aan het te vertalen met ‘maximaal’.<br />
17 Boëthius, <strong>De</strong> differentiis topicis [Migne], 1185A8-B5.