De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 125<br />
Maximale propositie en differentia worden niet expliciet gegeven. Boëthius<br />
behandelt hier als voorbeeld de vraag of geneeskunst nuttig is (DDT 1188D11-<br />
1189A4).<br />
p. 82, r. 36, num hic, quem servum esse constiterit, liber sit. Tot slot<br />
geeft <strong>Caesarius</strong> een voorbeeld <strong>van</strong> een destructieve argumentatie ‘<strong>van</strong>uit de<br />
delen’. <strong>De</strong> vorige waren alle constructief. <strong>De</strong> vraag is of een bepaalde man<br />
een vrij man is.<br />
(15) <strong>De</strong> man is niet vrijgelaten door toevoeging aan de census, noch door<br />
aanraking met de vrijlatingsstaf, noch door een testament<br />
Dus de man is niet vrij<br />
Maximale propositie: als alle delen gescheiden zijn <strong>van</strong> een ding, is<br />
noodzakelijk ook het geheel er<strong>van</strong> gescheiden (si omnes partes a re<br />
qualibet abiunctae fuerint, et totum necessario abiungetur)<br />
Differentia: <strong>van</strong>uit de delen, of te wel, <strong>van</strong>uit de opsomming <strong>van</strong> de<br />
delen (a partibus, sive a partium enumeratione)<br />
Boëthius geeft dit voorbeeld in constructieve vorm (DDT 1189A4-9).<br />
Het verschil tussen een geheel als geslacht en een geheel als ‘integraal<br />
geheel wat uit zijn delen bestaat’ wordt door <strong>Caesarius</strong> niet expliciet uitgelegd,<br />
maar uit de voorbeelden kunnen we het verschil afleiden. Een deel<br />
<strong>van</strong> een geheel als geslacht, d.w.z. een soort, krijgt wel op zichzelf al de<br />
naam <strong>van</strong> het geheel (zo is een mens een dier), terwijl dat bij delen <strong>van</strong> een<br />
integraal geheel niet kan (vinding is nog geen retori<strong>ca</strong>; een dak is nog geen<br />
huis). Bij de laatste zijn alle delen nodig voordat er sprake is <strong>van</strong> het geheel<br />
(dat wil zeggen alle delen zijn noodzakelijke voorwaarden voor het geheel),<br />
bij de eerste is één deel genoeg (dat wil zeggen één deel is al een voldoende<br />
voorwaarde voor het geheel). Bij het laatste voorbeeld dat <strong>Caesarius</strong> noemt<br />
geeft hij niet aan met welk soort deel we hier te maken hebben. Het is echter<br />
duidelijk dat in dit voorbeeld één deel al genoeg is voor het geheel: een slaaf<br />
hoeft maar op één <strong>van</strong> deze manieren te zijn vrijgelaten om vrij te zijn. We<br />
hebben hier dus te maken hebben met een argumentatie ‘<strong>van</strong>uit de delen<br />
<strong>van</strong> een geheel als geslacht’. In dit voorbeeld is het geslacht ‘vrij zijn’ en de<br />
soorten ‘vrij zijn door toevoeging aan de census’, ‘vrij zijn door aanraking<br />
met de vrijlatingsstaf’ en ‘vrij zijn door een testament’. Een argumentatie<br />
<strong>van</strong> dezelfde vorm als in het laatste voorbeeld, maar met de andere soort<br />
<strong>van</strong> deel en geheel, zou ook geldig zijn. Beschouw bijvoorbeeld:<br />
(16) Er is geen dak, geen muur, geen fundament<br />
Dus er is geen huis<br />
<strong>De</strong>ze redenering is geldig, maar sterker dan noodzakelijk. Als er alleen geen<br />
dak was was er ook geen huis geweest. Dit is niet het geval bij de redene-