De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 107<br />
<strong>De</strong> maximale propositie “wat langduriger goed is is beter dan dat wat minder<br />
langdurig is” maakt hier als premisse onderdeel uit <strong>van</strong> de argumentatie.<br />
Voorbeeld <strong>van</strong> argumentatie waarin de maximale propositie geen premisse<br />
is, maar <strong>van</strong> buitenaf kracht verschaft voor de argumentatie:<br />
(3) 1) Wie jaloers is wordt gekweld door de goede dingen <strong>van</strong> anderen<br />
2) Een wijze wordt niet gekweld door de goede dingen <strong>van</strong> anderen<br />
3) Dus een wijze is niet jaloers<br />
4) Maximale propositie: waaraan de definitie niet toekomt, daaraan<br />
komt ook het gedefinieerde niet toe<br />
In het laatste voorbeeld maakt de maximale propositie niet als premisse deel<br />
uit <strong>van</strong> de argumentatie, maar verschaft kracht voor of rechtvaardigt de overgang<br />
<strong>van</strong> de premissen naar de conclusie. Alle maximale proposities kunnen<br />
zowel als premisse als extern worden gebruikt. Het is dus geen wezenlijk<br />
verschil tussen soorten maximale proposities, maar veeleer tussen manieren<br />
waarop maximale proposities kunnen worden gebruikt in een argumentatie.<br />
Het is waar dat deze argumentatie wanneer die wordt opgevat als een<br />
syllogisme (in de strikte zin <strong>van</strong> het woord) helemaal geen rechtvaardiging<br />
of ondersteuning <strong>van</strong> een maximale propositie nodig heeft:<br />
(4) Alle A’s zijn B<br />
Alle C’s zijn niet B<br />
Dus alle C’s zijn niet A<br />
Dit is een geldig syllogisme en de maximale propositie is dus overbodig voor<br />
de geldigheid. Maar om te overtuigen, waar het omdraait in de dialecti<strong>ca</strong> (in<br />
smalle zin), heeft deze zeker wel een functie. Zie 4.2 waar dezelfde kwestie<br />
wordt besproken bij de behandeling <strong>van</strong> Boëthius’ topi<strong>ca</strong>.<br />
<strong>Caesarius</strong> neemt deze voorbeelden over <strong>van</strong> Boëthius. Met het overnemen<br />
<strong>van</strong> de voorbeelden erft <strong>Caesarius</strong> ook de vragen die Boëthius’ tekst<br />
oproept, zoals hier over de overbodigheid <strong>van</strong> maximale proposities in sommige<br />
argumentaties. <strong>Caesarius</strong> toont zich nergens bewust <strong>van</strong> deze kwesties<br />
en voelt ze blijkbaar niet als een probleem. Het heeft daarom weinig zin om<br />
problemen die <strong>Caesarius</strong> heeft geërfd <strong>van</strong> Boëthius uitgebreid te bespreken.<br />
Boëthius over het onderscheid in gebruik <strong>van</strong> maximale proposities, DDT<br />
1185B8-D1: “Exemplum quidem est ejus argumenti, quod maximam propositionem<br />
tenet hujusmodi. Sit enim quaestio an melius sit regnum consulatu,<br />
ita igitur dicemus: Regnum diuturnius est quam consulatus, cum utrumque<br />
sit bonum; at vero quod diuturnius est bonum eo quod est parvi temporis<br />
melius est; regnum igitur melius est quam consulatus. Huic igitur argumentationi<br />
maxima propositio, id est locus insertus est, illa scilicet, diuturniora<br />
bona sunt melioris meriti quam ea quae parvi sunt temporis. Hoc enim<br />
ita notum est, ut extrinsecus probatione non egeat, et ipsum aliis possit