20.06.2013 Views

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

64 Hoofdstuk 4. <strong>De</strong> topi<strong>ca</strong> voor <strong>Caesarius</strong><br />

proposities bewezen te worden. We moeten oppassen dat we niet, hoe verleidelijk<br />

ook, deze maximale proposities <strong>van</strong> Boëthius gelijk stellen met de<br />

eerste principes <strong>van</strong> de wetenschappen <strong>van</strong> Aristoteles. Je redeneert <strong>van</strong>uit<br />

de eerste principes in het geval <strong>van</strong> een bewijs, terwijl het hier juist gaat om<br />

dialectiek, redeneren <strong>van</strong>uit meningen. Boëthius is zich terdege bewust <strong>van</strong><br />

dit onderscheid en het is dus niet waarschijnlijk dat hij ze hier op één hoop<br />

gooit. 18 Wat is dan de status <strong>van</strong> deze maximale proposities? Om deze vraag<br />

te beantwoorden moeten we het doel <strong>van</strong> de dialectiek niet vergeten. 19 Het<br />

gaat erom om je gesprekspartner te overtuigen. En overtuigen doen we door<br />

de gesprekspartner in te laten stemmen met premissen waaruit de gewenste<br />

conclusie volgt. Als we als premissen proposities nemen die zelfevident<br />

zijn, zal de gesprekspartner acuut bereid zijn ermee in te stemmen, zonder<br />

een nader bewijs te eisen. <strong>De</strong>ze zelfevidente proposities zijn wat Boëthius<br />

‘maximale proposities’ noemt. Ze corresponderen met het aspect <strong>van</strong> de<br />

reden <strong>van</strong> Aristoteles’ loci, al zijn ze bij Boëthius meer gesystematiseerd en<br />

vormen ze een homogenere groep.<br />

Boëthius’ maximale proposities fungeren als generalisaties en de te bewijzen<br />

proposities zijn instanties <strong>van</strong> deze generalisaties. 20 Een voorbeeld.<br />

Stel dat er wordt gediscussieerd over de vraag of een jaloerse man wijs is.<br />

Eén <strong>van</strong> de maximale proposities luidt: ‘Dingen waar<strong>van</strong> de definitie verschillend<br />

zijn zijn zelf ook verschillend’. Toegepast op dit geval geeft dit:<br />

‘Als de definitie <strong>van</strong> jaloerse man en wijze man verschillend zijn, zijn ook<br />

jaloerse man en wijze man zelf verschillend’. <strong>De</strong> vrager heeft nu de structuur<br />

<strong>van</strong> zijn argumentatie en gaat als volgt te werk: hij laat de antwoorder<br />

instemmen met de maximale propositie (wat zal lukken omdat de maximale<br />

propositie een zelf-evidente propositie is) en met de definities <strong>van</strong> jaloerse<br />

man en wijze man. Nu zal de antwoorder ook moeten instemmen met de<br />

gewenste conclusie dat een jaloerse man niet wijs is.<br />

Het is belangrijk om te zien dat deze argumentatie niet een argumentatie<br />

is die zuiver op grond <strong>van</strong> de vorm geldig is en dus geen syllogisme in de<br />

strikte zin <strong>van</strong> het woord is. 21 <strong>De</strong> argumentatie zou wel makkelijk in de<br />

vorm <strong>van</strong> een echt syllogisme in te passen zijn:<br />

(1) Geen wijze man wordt gekweld door de goede dingen <strong>van</strong> anderen<br />

Elke jaloerse man wordt gekweld door de goede dingen <strong>van</strong> anderen<br />

Dus is geen enkele jaloerse man wijs.<br />

18<br />

Zie voor het onderscheiden bijvoorbeeld Boëthius, <strong>De</strong> differentiis topicis [Migne],<br />

1181C-1182C.<br />

19<br />

Ik volg in deze interpretatie Eleonore Stump in Boëthius, <strong>De</strong> topicis differentiis<br />

[Stump], pp. 181-182.<br />

20<br />

Ook hierin volg ik Stump in Boëthius, <strong>De</strong> topicis differentiis [Stump], pp. 187-189.<br />

21<br />

Boëthius zelf hanteert de term ‘syllogisme’ in ruimere betekenis en zou deze argumentatie<br />

wel een syllogisme noemen. Zie Stumps commentaar in Boëthius, <strong>De</strong> topicis<br />

differentiis [Stump], pp. 110-111, n. 5.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!