De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 139<br />
p. 87, r. 39, divus Paulus. Ook de locus ‘<strong>van</strong>uit gelijke’ wordt door <strong>Caesarius</strong><br />
uitgebreider besproken dan Boëthius had gedaan. Zo voegt <strong>Caesarius</strong><br />
hier nog een voorbeeld <strong>van</strong> een argumentatie ‘<strong>van</strong>uit gelijke’ uit de bijbel<br />
toe, namelijk uit de eerste brief <strong>van</strong> Paulus aan de Korinthiërs, hoofdstuk 15.<br />
p. 87, r. 41, claudi<strong>ca</strong>re. Vervolgens neemt <strong>Caesarius</strong> het bezwaar weg<br />
<strong>van</strong> mensen die deze locus als gammel afkeuren en daarbij als reden aanvoeren<br />
dat de gelijkenis die erbij gesleept wordt vaak zou bedriegen. <strong>Caesarius</strong><br />
verdedigt deze locus door erop te wijzen dat de oorzaak <strong>van</strong> de fout dan<br />
niet ligt in de gelijkheid, maar juist in de ongelijkheid (dissimilitudo). Met<br />
andere woorden: met de locus zelf is niets mis en wanneer er sprake is <strong>van</strong><br />
gelijkheid is inderdaad het oordeel hetzelfde, maar wanneer er geen sprake<br />
is <strong>van</strong> gelijkheid gaat de argumentatie mank omdat deze locus helemaal niet<br />
toegepast had mogen worden.<br />
p. 88, r. 3, Quintilianus. Ook Quintilianus zag al dat we deze locus<br />
weloverwogen moeten gebruiken. Quintilianus: V.11.26: “Toch zijn overeenkomsten<br />
vaak bedriegelijk, en daarom moet men ze niet lichtvaardig<br />
aanwenden” (Solent tamen fallere similitudinum species, ideoque adhibendum<br />
est eis iudicium). 39<br />
p. 88, r. 6, a paribus. Volgens <strong>Caesarius</strong> is de locus ‘<strong>van</strong>uit de even<br />
grote’ (a paribus) sterk verwant aan de locus ‘<strong>van</strong>uit de gelijke’ (a similibus).<br />
Volgens <strong>Caesarius</strong> is even-groot-zijn (paritas) als het ware (veluti) een<br />
of andere (quaedam) gelijkheid (similitudo) <strong>van</strong> kwantiteit. <strong>Caesarius</strong> zegt<br />
dus niet dat paritas een vorm <strong>van</strong> similitudo is, maar dat wat similitudo<br />
is op het gebied <strong>van</strong> kwaliteit, paritas is op het gebied <strong>van</strong> kwantiteit. Bij<br />
Boëthius is paritas echter wel een vorm <strong>van</strong> similitudo (in brede zin), namelijk<br />
similitudo op het gebied <strong>van</strong> kwantiteit. Daarnaast is er ook similitudo<br />
is smalle zin, wat een vorm <strong>van</strong> similitudo in brede zin is, maar dan alleen<br />
op het gebied <strong>van</strong> kwaliteit, zoals paritas op het gebied <strong>van</strong> kwantiteit is.<br />
Beide noties <strong>van</strong> similitudo treffen we in Boëthius, DDT 1190D4-7: “Hic<br />
vero in gemina dividitur, haec enim similitudo aut in qualitate consistit,<br />
aut in quantitate; sed in quantitate paritas, id est aequalitas nuncupatur, in<br />
qualitate similitudo.” Omdat bij Boëthius similitudo zowel voor gelijkheid<br />
op het gebied <strong>van</strong> kwaliteit als op het gebied <strong>van</strong> kwantiteit gebruikt wordt,<br />
<strong>van</strong>gt hij met de differentia ‘a similibus’ (<strong>van</strong>uit de gelijke) beide soorten;<br />
<strong>Caesarius</strong> daarentegen heeft voor beide groepen een aparte differentia en<br />
maximale propositie.<br />
Hoewel <strong>Caesarius</strong> gewoonlijk boek 2 <strong>van</strong> Boëthius’ DDT volgt, neemt hij<br />
hier bij de locus ‘<strong>van</strong>uit de even grote’ de woordkeuze en het voorbeeld over<br />
39 Vertaling <strong>van</strong> Piet Gerbrandy in Quintilianus, <strong>De</strong> opleiding tot redenaar, p. 272.