De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 101<br />
p. 76, r. 3, de utilitate. <strong>Caesarius</strong> bespreekt in dit hoofdstuk het nut<br />
<strong>van</strong> de topi<strong>ca</strong>, door hem aangeduid als ‘dialecti<strong>ca</strong> in de bijzondere betekenis’<br />
of ‘dialecti<strong>ca</strong> in smalle zin’ (peculiari nomine dialecti<strong>ca</strong>). Het overgrote<br />
deel <strong>van</strong> het hoofdstuk bestaat uit een letterlijke vertaling <strong>van</strong> Aristoteles,<br />
Topi<strong>ca</strong>, 101a25-101b4, waar Aristoteles vertelt op welke drie gebieden de<br />
dialecti<strong>ca</strong> (in smalle zin) een toepassing heeft. Een vertaling en bespreking<br />
<strong>van</strong> de passage is te vinden in 4.1.<br />
p. 76, r. 9, colloquia. <strong>De</strong> enige onderbreking <strong>van</strong> dit citaat <strong>van</strong> Aristoteles<br />
vormen de regels 12 tot en met 16. Hier legt <strong>Caesarius</strong> iets uitgebreider<br />
dan Aristoteles uit wat we ons moeten voorstellen bij het tweede toepassingsgebied,<br />
het colloquium. Wat hij hier schrijft doet denken aan het Symposium<br />
<strong>van</strong> Plato: tijdens een maaltijd stelt iemand een onderwerp voor om over<br />
te discussiëren. <strong>Caesarius</strong> maakt zelf geen verwijzing naar het Symposium,<br />
maar refereert wel naar de Noctes Atti<strong>ca</strong>e <strong>van</strong> Aulus Gellius (<strong>ca</strong>. 123-165) en<br />
de Saturnaliën <strong>van</strong> Macrobius (4e of 5e eeuw na Chr.). In het laatste werk<br />
vormt een symposium het raamwerk waarbinnen allerhande onderwerpen uit<br />
de wetenschap aan de orde komen. Het eerste werk worden in essay-vorm<br />
wetenswaardigheden over alle takken <strong>van</strong> wetenschap besproken.<br />
Hoofdstuk 2: Over wat een locus is en over argument zelf<br />
p. 76, r. 27, Locus. <strong>Caesarius</strong> definieert locus hier als de vindplaats<br />
<strong>van</strong> een argument (sedes argumenti). Hij zegt dat we deze definitie kunnen<br />
vinden bij Aristoteles en Cicero. Zoals we echter in 4.1 zagen geeft Aristoteles<br />
nergens een definitie <strong>van</strong> een locus. Hij gebruikt het woord <br />
(locus, plaats) zonder zelfs maar kort uit te leggen wat hij ermee bedoelt.<br />
<strong>De</strong> verwijzing naar Cicero klopt wel. Cicero geeft deze definitie <strong>van</strong> locus in<br />
Topi<strong>ca</strong> ii, 8: “Itaque licet definire locum esse argumenti sedem.” Cicero’s<br />
definitie wordt overgenomen door Boëthius in <strong>De</strong> differentiis topicis (in het<br />
vervolg afgekort tot DDT) (1174D9, zie ook 1185A4-5, 1185C6-8).<br />
p. 76, r. 28, si tamen definitio dici meretur. <strong>Caesarius</strong> drukt met dit<br />
tussenzinnetje zijn twijfels uit of deze definitie wel een definitie genoemd<br />
mag worden. Om deze opmerking te begrijpen moeten we tractaat 8 ‘Over<br />
definitie en verdeling’ erbij betrekken. Hier beschrijft <strong>Caesarius</strong> de verschillende<br />
soorten definities. Hij schrijft op fol. 93r-v dat alleen een definitie<br />
die uit geslacht en soortelijk verschil (differentia) bestaat, zoals wanneer<br />
mens wordt gedefinieerd als redelijk dier, in werkelijke zin definitie wordt<br />
genoemd. Het is duidelijk dat de definitie <strong>van</strong> locus als vindplaats <strong>van</strong> een<br />
argument niet aan deze eis voldoet en dus volgens <strong>Caesarius</strong> eigenlijk geen<br />
definitie genoemd mag worden.