De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
40 Hoofdstuk 3. <strong>Caesarius</strong>’ <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong><br />
lijk fataal wordt. 43 Het tweede voorbeeld <strong>van</strong> principeloos eclecticisme<br />
betreft de plaats <strong>van</strong> topi<strong>ca</strong> in <strong>Caesarius</strong>’ werk. 44 Enerzijds deelt hij<br />
traditiegetrouw de logi<strong>ca</strong> in in inventio en iudicium en meent hij dat<br />
in de praktijk inventio aan iudicium voorafgaat, 45 anderzijds trekt hij<br />
hieruit niet de consequentie die Agricola trok, dat inventio in het onderwijs<br />
dan ook eerder behandeld moet worden dan iudicium. Nee,<br />
bij <strong>Caesarius</strong> staat de topi<strong>ca</strong> weer op haar traditionele plaats, dat wil<br />
zeggen áchter het syllogisme.<br />
Tot slot wil ik heel kort nog één ander punt noemen waar <strong>Caesarius</strong><br />
zich in zijn onderwerpkeuze misschien laat leiden door humanistische<br />
ideeën. Eén <strong>van</strong> de argumenten die <strong>Caesarius</strong> aandraagt voor zijn keuze<br />
om modale syllogismen niet te bespreken is dat ze (in de praktijk) niet<br />
vaak worden gebruikt. 46 We zouden hierin het humanistische criterium<br />
<strong>van</strong> bruikbaarheid kunnen zien.<br />
We hebben gezien dat het programma <strong>van</strong> <strong>Caesarius</strong>’ <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong> niet<br />
retorisch maar Aristotelisch is en dat dit werk qua opzet met name in<br />
het ontbreken <strong>van</strong> middeleeuwse kwesties en een grote aandacht voor<br />
de topi<strong>ca</strong> verschilt <strong>van</strong> scholastieke summulae. We hebben echter in dit<br />
gedeelte louter de opzet <strong>van</strong> het werk bestudeerd. Willen we een goede<br />
typering <strong>van</strong> <strong>Caesarius</strong>’ handboek geven en erachter komen waarin een<br />
humanistisch leerboek verschilt <strong>van</strong> een scholastiek, dan zullen we het<br />
werk ook op andere aspecten moeten bekijken. Daarom zullen we in<br />
3.5 kijken welke bronnen <strong>Caesarius</strong> zegt te gebruiken, in 3.6 aandacht<br />
besteden aan zijn interesse in de Griekse taal en in deel 2 <strong>van</strong> deze<br />
scriptie één tractaat nader onder de loep nemen.<br />
3.5 Verwijzingen<br />
In deze sectie gaan we bekijken welke auteurs <strong>Caesarius</strong> noemt als zijn<br />
bronnen. Zelf geeft hij in fol. 8v een lijst met auteurs die hij in zijn<br />
werk citeert. In het door mij samengestelde overzicht dat hieronder<br />
volgt heb ik bij elke auteur ook de folia genoemd waar <strong>Caesarius</strong> deze<br />
43 Jardine, ‘Humanistic Logic’, p. 192.<br />
44 Risse, Die Logik der Neuzeit, p. 26.<br />
45 <strong>Caesarius</strong>, <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>, fol. 58r: “Superest ut ad eam tandem perveniamus huius artis<br />
partem in qua totavis artis sita est, nempe inveniendi et iudi<strong>ca</strong>ndi. Nam si dialecti<strong>ca</strong><br />
(ut a M. Cicerone non tam eleganter breviterque quam graviter et vere definitur) diligens<br />
disserendi ratio est, fieri profecto non potest ut ab inventione ipsa sit separata. Siquidem<br />
disserere (hoc est disputare) diligenter nemo poterit unquam de re quapiam nisi inventis<br />
a se prius argumentis, quibus disputatio ipsa fulciatur precedatque legitime.”<br />
46 <strong>Caesarius</strong>, <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>, fol. 70r: “(...) non ob eam solam <strong>ca</strong>usam quod novitii adhuc<br />
huius artis tyrones nimium alioqui gravarentur, sed quod illorum syllogismorum qui ex<br />
modalibus constituuntur non admodum frequens usus sit.” Zie bijvoorbeeld ook fol. 72v.