De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
122 Hoofdstuk 6. Commentaar op tractaat 9<br />
(9) Een paard is een dier dat in staat is tot discipline (zie Horatius)<br />
Dus een paard kan getemd worden<br />
Het probleem is dat de maximale propositie die <strong>Caesarius</strong> vervolgens geeft<br />
niet klopt met de argumentatie. <strong>De</strong> maximale propositie luidt: als de kenmerkende<br />
eigenschap <strong>van</strong> iets aan iets toekomt, komt ook dat waar<strong>van</strong> het<br />
de kenmerkende eigenschap is daaraan toe (si cui proprium alicuius rei convenit,<br />
et id cuius est proprium). Op grond <strong>van</strong> deze maximale propositie<br />
zouden we de volgende argumentatie verwachten:<br />
(10) Iets is een dier dat in staat is tot discipline<br />
Dus iets is een paard<br />
Maar dit lijkt niet de conclusie waar <strong>Caesarius</strong> op uit is. Hij zegt namelijk:<br />
“Van hieruit kan worden bewezen dat een paard tam kan worden” (Hinc et<br />
equus mansuescere posse probatur).<br />
Hoofdstuk 9: Over deze loci die volgen op de substantie <strong>van</strong><br />
de termen<br />
p. 82, r. 4, terminorum substantiam consequuntur. Na in hoofdstuk 8<br />
de loci ‘<strong>van</strong>uit de substantie’ te hebben besproken, behandelt <strong>Caesarius</strong> in<br />
hoofdstuk 9 tot en met 13 de loci die wel worden gehaald uit de termen<br />
die in de vraag genoemd zijn, maar die niet de substantie <strong>van</strong> die termen<br />
aanduiden, maar dingen die op deze substantie volgen. Uit de voorbeelden<br />
blijkt dat <strong>Caesarius</strong> hiermee zo ongeveer alles bedoelt wat er nog <strong>van</strong> een<br />
ding kan worden gezegd op het moment dat men de substantie <strong>van</strong> het ding<br />
kent.<br />
p. 82, r. 5, multifaria divisio. Omdat op zeer veel manieren dingen kunnen<br />
‘kleven aan’ (adhaerescunt) een substantie, er is een grote variëteit <strong>van</strong><br />
deze soort loci. <strong>De</strong>ze passage neemt <strong>Caesarius</strong> letterlijk over uit Boëthius:<br />
DDT 1188A7-B10: “Nu moeten we deze [loci] bespreken die volgen op de<br />
substantie <strong>van</strong> de termen. Er is een grote variëteit <strong>van</strong> deze want er zijn<br />
meerdere dingen die kleven aan elke substantie” (Nunc de his dicendum est<br />
qui terminorum substantiam consequuntur. Horum multifaria est diversio,<br />
plura sunt enim quae substantiis singulis adhaerescunt).<br />
p. 82, r. 6, Ex his igitur alii. <strong>Caesarius</strong> somt de differentiae <strong>van</strong> de loci<br />
<strong>van</strong> deze soort op: ‘<strong>van</strong>uit het geheel’ (a toto), ‘<strong>van</strong>uit de delen’ (a partibus),<br />
‘<strong>van</strong>uit de oorzaken’ (a <strong>ca</strong>usis), ‘<strong>van</strong>uit de effecten’ (ab effectibus of<br />
ab effectis), ‘<strong>van</strong>uit het ontstaan’ (a generatione), ‘<strong>van</strong>uit het vergaan’ (a