20.06.2013 Views

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 143<br />

opvatten als ‘waarschijnlijker’: de redenering ‘als het waarschijnlijkere dan<br />

het minder waarschijnlijkere’ klopt niet. Waarschijnlijk moeten we ‘groter’<br />

hier opvatten als ‘moreel erger’ (als iemand iets moreel ergers doet, doet hij<br />

waarschijnlijk ook iets wat moreel minder erg is).<br />

In het voorbeeld dat <strong>Caesarius</strong> geeft voor een argumentatie ‘<strong>van</strong>uit vergelijking<br />

met het kleinere’ zouden we ‘kleiner’ wel kunnen opvatten als ‘minder<br />

waarschijnlijk’ (het is minder waarschijnlijk dat iemand openlijk liegt dan<br />

dat hij meineed pleegt), maar of die interpretatie hier ook bedoeld is kunnen<br />

we niet met zekerheid zeggen.<br />

<strong>Caesarius</strong> neemt deze voorbeelden over uit Quintialianus (Institutio oratoria<br />

5.10.87). Het is slordig <strong>van</strong> <strong>Caesarius</strong> dat hij er niet op wijst en<br />

misschien wel niet beseft dat Quintilianus een andere, niet verenigbare notie<br />

<strong>van</strong> ‘groter’ en ‘kleiner’ hanteert.<br />

Hoofdstuk 19: Over de locus <strong>van</strong>uit de overdracht<br />

p. 89, r. 11, a transumptione. <strong>Caesarius</strong> begint de behandeling <strong>van</strong><br />

deze locus met de opmerking dat hij deze locus niet zo opvat als de meeste<br />

dialectici doen. Zij menen dat er sprake is <strong>van</strong> de locus ‘<strong>van</strong>uit de overdracht’<br />

(a transumptione) wanneer een bekendere naam wordt ingevoerd<br />

(transumitur) voor een minder bekende naam. Ook Boëthius rekent hij tot<br />

die mensen (DDT 1192A15-B1: “Fit vero haec transumptio et in nomine<br />

quoties ab obscuro vo<strong>ca</strong>bulo ad notius argumentatio transfertur”). Het is<br />

niet vaak dat <strong>Caesarius</strong> een opvatting bekritiseert.<br />

p. 89, r. 13, Boetium. Boëthius mag dan wel op dit ene punt ongelijk<br />

hebben, maar ‘voor het overige (alioqui) heeft hij zich niet alleen in de<br />

dialecti<strong>ca</strong>, maar in alle goede studies bijzonder verdienstelijk gemaakt’, zo<br />

prijst <strong>Caesarius</strong> de man uit wiens werk hij niet alleen de structuur maar<br />

vaak hele passages letterlijk overneemt. Maar <strong>Caesarius</strong> vergeeft Boëthius<br />

deze fout, want, zoals hij met een citaat <strong>van</strong> Horatius illustreert, in een lang<br />

werk mag de slaap best binnensluipen. Horatius, Ars poeti<strong>ca</strong>, 358-360: “Et<br />

idem indignor quandoque bonus dormitat Homerus; uerum operi longo fas<br />

est obrepere somnum.”<br />

p. 89, r. 18, acutius atque subtilius. <strong>Caesarius</strong> geeft de voorkeur aan<br />

de definitie die Alexander Hegius, Jacobus Faber Stapulensis en <strong>Johannes</strong><br />

Buridanus <strong>van</strong> deze locus geven.<br />

Alexander Hegius zijn we al eerder in dit tractaat tegengekomen (zie<br />

het commentaar op hoofdstuk 12). <strong>Caesarius</strong> schrijft hier over Hegius dat<br />

deze ongeveer ten tijde <strong>van</strong> <strong>Caesarius</strong>’ jonge jaren te <strong>De</strong>venter verbleef, een<br />

stad die <strong>Caesarius</strong> omschrijft als ‘alleszins aanzienlijk en beroemd’, en daar<br />

een vermaard hoofd <strong>van</strong> het gymnasium was. Hegius was <strong>van</strong> 1483 tot

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!