De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
30 Hoofdstuk 3. <strong>Caesarius</strong>’ <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong><br />
We lezen in de Allgemeine <strong>De</strong>utsche Biographie dat <strong>Caesarius</strong> zeven<br />
jaar aan zijn <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong> heeft gewerkt. 6 Het is onduidelijk hoe we deze<br />
opmerking moeten interpreteren. Tussen de zomer <strong>van</strong> 1517, toen <strong>Caesarius</strong><br />
volgens eigen zeggen het werk heeft samengesteld, en de eerste<br />
druk uit 1520 is immers nog geen drie jaar verlopen. Misschien was<br />
<strong>Caesarius</strong> al eerder aan het boek begonnen of wordt ook de tijd die hij<br />
besteedde aan het herzien <strong>van</strong> het werk bij de zeven jaar meegeteld.<br />
<strong>De</strong> druk die ik in dit onderzoek heb gebruikt en waarnaar ik steeds<br />
zal verwijzen is de druk uit Parijs, 1537, bij de drukker Simon Colinaeus.<br />
Het titelblad <strong>van</strong> deze editie luidt:<br />
<strong>De</strong> <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong> <strong>van</strong> <strong>Johannes</strong> <strong>Caesarius</strong>, onlangs door de auteur<br />
zelf nauwkeurig herzien, verrijkt met een toevoeging en<br />
ingedeeld in <strong>ca</strong>pita, met een bijzondere verkorting bijna alle<br />
leerstof <strong>van</strong> deze kunde bevattend.” 7<br />
<strong>De</strong> opdracht aan Wilhelm Reiffenstein is gedateerd op 13 juni 1532.<br />
Eerdere edities <strong>van</strong> het werk waren niet aan iemand opgedragen. Wilhelm<br />
Reiffenstein (1482-1538) wordt als oudste zoon <strong>van</strong> Wilhelm Curio<br />
Reiffenstein geboren in een echte humanistenfamilie. 8 Verschillende<br />
leden <strong>van</strong> de familie staan in vriendschappelijk contact met vooraanstaande<br />
humanisten als Erasmus en reformatoren als Luther en Melanchton.<br />
Wilhelm is sinds 1507 rentmeester, adviseur en kanselier <strong>van</strong><br />
graaf Botho <strong>van</strong> Stolberg en Wernigerode. 9<br />
<strong>Caesarius</strong> schrijft in zijn opdracht aan Wilhelm Reiffenstein dat hij<br />
de dagelijkse omgang die ze hadden toen hij bij hem in Stolberg verbleef,<br />
erg mist. Hij beschrijft het gemis met een bij het genre <strong>van</strong> de<br />
opdracht behorende overdrijving als een nauwelijks te dragen last. 10<br />
<strong>Caesarius</strong> betreurt het dat hij door de afstand niet altijd in staat is<br />
Joannis Caesarii ... nunc recens Hermanni Raiiani Welsdalii fructuosis scholiis nec non<br />
Heinrichi Loriti Glareani poetae laureati selectissimis quibusdam annotationibus illustratae,<br />
Köln 1568.”<br />
6<br />
Allgemeine <strong>De</strong>utsche Biographie, p. 691.<br />
7<br />
<strong>Caesarius</strong>, <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>, fol. 1r: “<strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong> Ioannis Caesarii, novissime iam ab ipso autore<br />
diligenter recognita et accessione locupletata <strong>ca</strong>pitibusque distincta, miro compendio<br />
omnia fere eius artis praecepta complectens.<br />
8<br />
Voor informatie over de familie Reiffenstein, zie de Allgemeine <strong>De</strong>utsche Biographie,<br />
band 27, pp. 691-693.<br />
9<br />
<strong>Caesarius</strong>, <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>, fol. 2r: “Wilhelmo Riffenstein, quaestori et consiliario generosi<br />
et illustris comitis a Stolberga et Vuernigeroda.”<br />
10<br />
<strong>Caesarius</strong>, <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>, fol. 2r: “Si quando in mentem mihi venit consuetudinis eius, qua<br />
tecum interim cum Stolbergae agerem superioribus annis, non tam utebar quam fruebar<br />
oppido quam familiarissime, Wilhelme vir magnanime ac iuxta non vulgariter docte, vix<br />
mihi imperare possum, quin graviter molesteque feram illius consuetudinis <strong>ca</strong>rentiam.”