20.06.2013 Views

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.2 Een commentaar op de afzonderlijke hoofdstukken 105<br />

die is gesteld met een vraagteken (nota interrogationis). Wanneer dezelfde<br />

oratio (wat we hier wel met ‘zin’ mogen vertalen) zonder meer, d.w.z.<br />

zonder vraagteken, wordt gesteld is het:<br />

• een bewering, voorzover de zin iets beweert over iets (quatenus aliquid<br />

de aliquo enunciat).<br />

• een propositie, voorzover de zin deel uitmaakt <strong>van</strong> een of ander syllogisme<br />

(quatenus ipsa syllogismi alicuius pars sit). <strong>Caesarius</strong> neemt<br />

hier ‘propositie’ in de betekenis <strong>van</strong> ‘premisse’. Petrus Hispanus en<br />

<strong>Johannes</strong> Buridanus nemen ‘propositie’ in dezelfde betekenis wanneer<br />

ze het verschil tussen vraag, bewering, propositie en conclusie uitleggen.<br />

23 <strong>Johannes</strong> Buridanus wijst erop dat ‘propositio’ soms ook in<br />

bredere zin wordt genomen en dan gedefinieerd is als ‘een zin die iets<br />

waars of onwaars betekent’ (oratio verum falsumve signifi<strong>ca</strong>ns). <strong>De</strong>ze<br />

definitie komt uit <strong>De</strong> Interpretatione 17a2-3. In Tractaat 3 ‘Over de<br />

propositie’ (fol. 36r) hanteert <strong>Caesarius</strong> zelf ook deze definitie.<br />

• een conclusie, voorzover de zin is afgeleid uit de premissen, nadat het<br />

syllogisme is gemaakt, of op een andere wijze is aangetoond door de<br />

toepassing <strong>van</strong> een argument (cum ex sumptis propositionibus collecta<br />

fuerit facto syllogismo, aut utrunque aliter probata, convenienti adhibito<br />

argumento).<br />

Het onderscheid tussen vraag, bewering, propositie en conclusie vinden we<br />

ook bij Boëthius (DDT 1174C5-D1). Hij geeft andere definities dan <strong>Caesarius</strong>.<br />

Voor ‘propositio’ hanteert hij de standaarddefinitie als ‘oratio verum<br />

falsumve signifi<strong>ca</strong>ns’.<br />

p. 77, r. 35, exemplo. Vervolgens laat <strong>Caesarius</strong> met een voorbeeld zien<br />

dat dezelfde zin (oratio) nu eens als vraag, dan weer als conclusie of als<br />

premisse of als bewering kan worden gebruikt. <strong>De</strong> argumentatie die hij hier<br />

opstelt om aan te tonen dat de ziel onsterfelijk is baseert hij volgens eigen<br />

zeggen op een Platoons principe. In Macrobius, Commentarii in Somnium<br />

Scipionis, 2.13.10 ‘over de drie wijzen <strong>van</strong> redeneren waarmee de Platonici<br />

aantonen dat de ziel onsterfelijk is’ vinden we precies dezelfde argumentatie:<br />

“Anima semper movetur, quod autem semper movetur immortale est, igitur<br />

anima immortalis est.”<br />

p. 78, r. 3, subiecto reque ipsa idem. Hij sluit dit hoofdstuk af met<br />

de conclusie dat vraag, propositie, bewering en conclusie in werkelijkheid<br />

allemaal hetzelfde ding zijn (subiecto reque ipsa idem) en dat de verschillen<br />

23 <strong>Johannes</strong> Buridanus, Summulae de dialecti<strong>ca</strong>, een geannoteerde vertaling met filosofische<br />

introductie <strong>van</strong> G. Klima, New Haven & London: Yale University Press, 2001,<br />

tractaat 6, p. 393; Hispanus, Tractatus, tractaat 5.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!