De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
58 Hoofdstuk 4. <strong>De</strong> topi<strong>ca</strong> voor <strong>Caesarius</strong><br />
In het bovenstaande fragment wordt duidelijk dat het verschil tussen een<br />
bewijzend en een dialectisch syllogisme niet een verschil in (logische) vorm<br />
is, maar een verschil in de status <strong>van</strong> de premissen: zijn de premissen waar<br />
en primair of zijn ze met een bewijzend syllogisme te herleiden tot premissen<br />
die waar en primair zijn, dan is het een bewijzend syllogisme; zijn de<br />
premissen dit niet, maar zijn het louter meningen, dat wil zeggen schijnen<br />
ze toe aan allen, de meesten, de wijzen of daar<strong>van</strong> weer allen, de meesten,<br />
de beroemdsten of de meest geëerden, dan is er sprake <strong>van</strong> een dialectisch<br />
syllogisme.<br />
Om bovenstaand fragment te begrijpen, moet je iets weten <strong>van</strong> Aristoteles’<br />
wetenschapsopvatting. Volgens Aristoteles heb je wetenschappelijke<br />
kennis () als je weet waarom iets het geval is. In de wetenschap<br />
streef je ernaar de diepste verklaringen te vinden. Je kunt dan niet verder<br />
vragen naar een verklaring. Het zijn de uitgangspunten of de eerste principes<br />
(). Elke wetenschap heeft haar eigen uitgangspunten. Ze zijn<br />
waar en primair. Dit is de achtergrond <strong>van</strong> Aristoteles’ opmerking: “Waar<br />
en primair zijn de dingen die hun geloofwaardigheid niet door anderen maar<br />
door zichzelf hebben. Want bij de uitgangspunten <strong>van</strong> de wetenschap moet<br />
je niet zoeken naar het waarom, maar elk <strong>van</strong> de uitgangspunten moet zelf<br />
op zichzelf geloofwaardig zijn.”<br />
Wanneer je de uitgangspunten hebt gevonden, kun je deze als premissen<br />
nemen in een syllogisme en er conclusies uit afleiden. <strong>De</strong>ze zijn dan<br />
noodzakelijk ook waar. Je kunt ook weer verder redeneren op grond <strong>van</strong><br />
die afgeleide conclusies. Zo kun je de verschijnselen in onze werkelijkheid<br />
verklaren door te laten zien dat ze berusten op de uitgangspunten <strong>van</strong> de<br />
wetenschap. Wanneer je zo redeneert of direct <strong>van</strong>uit ware en primaire premissen<br />
(de uitgangspunten) of <strong>van</strong>uit premissen die afgeleid kunnen worden<br />
uit uitgangspunten (ongeacht het aantal stappen dat daar voor nodig is), is<br />
het een demonstratief of bewijzend syllogisme. 4<br />
Maar het object <strong>van</strong> de Topi<strong>ca</strong> is niet het demonstratieve syllogisme, maar<br />
juist het dialectische, waarin, zoals we al zagen, wordt geredeneerd <strong>van</strong>uit<br />
meningen. Maar wat is nu het nut <strong>van</strong> goed kunnen argumenteren <strong>van</strong>uit<br />
meningen, zoals men in de dialectiek blijkbaar doet? Aristoteles geeft zelf<br />
een antwoord op deze vraag:<br />
Het volgende, na het gezegde, zou zijn te zeggen met het oog<br />
op hoeveel en welke dingen deze studie () nuttig is.<br />
Die is nuttig met het oog op drie dingen: met het oog op oefening<br />
(), met het oog op de gesprekken () en<br />
met het oog op filosofische wetenschappen ( <br />
). Dat deze nuttig is met het oog op oefening,<br />
4 Zie ook Aristoteles, Analyti<strong>ca</strong> posteriora 71b18-25.