De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2.2 Humanisme en dialectiek 21<br />
tussen <strong>Caesarius</strong> en Erasmus. <strong>Caesarius</strong> spreekt, in zijn eerste brief aan<br />
Erasmus, zijn afkeer uit <strong>van</strong> de ‘absurde monsters’ (absurda monstra)<br />
die de wetenschap gedurende de afgelopen 800 jaar of nog langer heeft<br />
voortgebracht en hij prijst Erasmus dat deze de studie <strong>van</strong> de goede<br />
letteren weer in het licht plaatst. 7 In een brief <strong>van</strong> Erasmus aan <strong>Caesarius</strong><br />
gebruikt deze een andere bij humanisten geliefde uitdrukking om<br />
de scholastieke wereld te typeren: ‘barbarij’ (barbaries). 8<br />
Ook de herinvoering <strong>van</strong> het Grieks in het onderwijs is een thema in<br />
de correspondentie tussen deze twee humanisten. In de brief aan <strong>Caesarius</strong><br />
die het voorwoord wordt <strong>van</strong> Erasmus’ vertaling <strong>van</strong> het eerste<br />
boek <strong>van</strong> Theodoor Gaza’s Griekse grammati<strong>ca</strong>, prijst Erasmus hun<br />
generatie gelukkig omdat daarin het Grieks weer tot leven komt. 9 Hij<br />
verwacht dat zoals met de verwaarlozing <strong>van</strong> het Grieks een ondergang<br />
<strong>van</strong> alle goede studies gepaard ging, zo met de wedergeboorte <strong>van</strong> het<br />
Grieks ook deze studies weer opnieuw tot bloei zullen komen.<br />
In een andere brief vertelt <strong>Caesarius</strong> aan Erasmus dat theologen<br />
die eerst de waarde <strong>van</strong> een goede opleiding in Grieks en Latijn niet<br />
inzagen nu bijdraaien, maar zelf nog steeds niet de moeite nemen om<br />
deze talen goed te leren, enerzijds tegengehouden door schaamte om<br />
weer een schooljongen te worden, anderzijds ‘omdat ze volledig in beslag<br />
geworden door hun eigen onzinnigheden, waarover ze vele boeken<br />
hebben, zodat ze hiervoor absoluut geen tijd kunnen vrijmaken.’ 10<br />
2.2 Humanisme en dialectiek<br />
2.2.1 Vroege humanisten<br />
Al bij Petrar<strong>ca</strong>, bij wie men het humanisme traditioneel laat beginnen,<br />
is er een afkeer <strong>van</strong> het vak logi<strong>ca</strong> of dialectiek zoals dat in zijn tijd<br />
beoefend werd. 11 Petrar<strong>ca</strong> geeft toe dat logi<strong>ca</strong> als propedeutisch vak<br />
noodzakelijk is voor een goede opleiding, maar hij heeft een afkeer <strong>van</strong><br />
logici die hun vak als een doel op zichzelf beschouwen in plaats <strong>van</strong> als<br />
een middel naar een hoger doel. Hij bekritiseert de professionele logicus<br />
die zich zijn hele leven bezighoudt met haarkloverijen en spitsvondigheden,<br />
en de centrale positie die het vak inneemt in het universitaire<br />
7 Erasmus, Opus Epistularum [Allen], brief 374, band 2, p. 173.<br />
8 Erasmus, Opus Epistularum [Allen], brief 808, band 3, p. 262.<br />
9 Erasmus, Opus Epistularum [Allen], brief 428, band 2, p. 265-266.<br />
10 Erasmus, Opus Epistularum [Allen], brief 610, band 3, pp. 24-25.<br />
11 L. Jardine, ‘Humanistic Logic’, in: E. Kessler & Q. Skinner C. B. Schmitt (red.),<br />
The Cambridge History of Renaissance Philosophy, Cambridge & New York: Cambridge<br />
University Press, 1988, pp. 176-178; E. J. Ashworth, Language and Logic in the Post-<br />
Medieval Period, Dordrecht: Reidel, 1974, p. 9.