20.06.2013 Views

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

140 Hoofdstuk 6. Commentaar op tractaat 9<br />

uit boek 3 <strong>van</strong> Boëthius’ DDT (1199C6-11), waar, zoals we al eerder hebben<br />

gezien, de Ciceroniaanse lijst met loci wordt gegeven.<br />

Hoofdstuk 17: Over de locus ‘<strong>van</strong>uit de analogie’<br />

p. 88, r. 14, Confinis. <strong>De</strong> locus ‘<strong>van</strong>uit de analogie’ (a proportione)<br />

is volgens <strong>Caesarius</strong> verwant met de vorige twee loci, ‘<strong>van</strong>uit de gelijke’ en<br />

‘<strong>van</strong>uit de even grote’: “Want, zoals bij gelijkheid een ding met een ding<br />

wordt vergeleken op kwaliteit, en bij even-groot-zijn op kwantiteit, zo wordt<br />

bij een analogie een verhouding (habitudo) vergeleken met een verhouding.<br />

Een analogie is dus een vergelijking <strong>van</strong> verhouding.” Dus bij gelijke en even<br />

grote komt een ding overeen met een ander ding in een bepaald opzicht; bij<br />

analogie komt de verhouding tussen twee dingen overeen met de verhouding<br />

tussen twee andere dingen.<br />

p. 88, r. 18, an sorte eligendi sint in civitatibus magistratus. Dit voorbeeld<br />

neemt <strong>Caesarius</strong> over uit Boëthius (DDT 1191A15-4). <strong>De</strong> vraag is<br />

of bestuurders <strong>van</strong> de samenleving door het lot moeten worden uitgekozen.<br />

Het antwoord hierop is ontkennend; als argumentatie hiervoor wordt<br />

aangevoerd dat ook stuurmannen <strong>van</strong> een schip niet door het lot worden<br />

aangesteld. <strong>De</strong> analogie dat een stuurman zich verhoudt tot zijn schip als<br />

een bestuurder tot de samenleving laat <strong>Caesarius</strong> impliciet. <strong>De</strong> maximale<br />

propositie luidt dat voor elke zaak geldt dat wat daar gebeurt, waarschijnlijk<br />

ook in het analoge [geval] daaraan gebeurt. Een opvallend verschil is dat<br />

Boëthius in deze maximale propositie spreekt <strong>van</strong> ’noodzakelijk’ in plaats<br />

<strong>van</strong> ‘waarschijnlijk’ (DDT 1191B9-10: “quod in unaquaque re evenit, id in<br />

ejus proportionali evenire necesse est”).<br />

Hoewel Boëthius na dit voorbeeld verder gaat met de volgende locus,<br />

bespreekt <strong>Caesarius</strong> nog enkele andere gevallen <strong>van</strong> analogie.<br />

p. 88, r. 22, Aristoteles. Waarschijnlijk doelt <strong>Caesarius</strong> hier op Ethi<strong>ca</strong><br />

Nicomacheia, I.13, 1102a18-22, waar Aristoteles de vergelijking maakt dat<br />

zoals iemand die een oogziekte wil behandelen iets moet weten <strong>van</strong> het lichaam,<br />

zo een staatsman, die <strong>van</strong> zijn burgers goede mensen moet maken,<br />

niet alleen in voortreffelijkheid onderlegd moet zijn, maar in de hele ziel. En<br />

omdat <strong>van</strong> de ziel (anima) de geest (mens) het deel is waar de voortreffelijkheid<br />

ligt die specifiek eigen is aan mensen, zoals Aristoteles verderop in de<br />

tekst zegt, heeft <strong>Caesarius</strong>, die de tekst misschien niet voor zich had liggen<br />

en uit zijn geheugen moest putten, deze passage bij Aristoteles weergegeven<br />

als: “Zoals het oog in het hoofd is, zo is de geest in de ziel”.<br />

p. 88, r. 24, iudicibus. <strong>De</strong>ze locus is bijzonder geschikt in de rechtspraak<br />

en handel, zegt <strong>Caesarius</strong>. Want in de rechtspraak geldt: zoals een misdrijf

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!