De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3.5 Verwijzingen 43<br />
Petrus Hispanus 80r, 80v<br />
Humanistische auteurs:<br />
Grieks:<br />
Trapezuntius 16v, 45v, 50r<br />
Latijn:<br />
Alexander Hegius 78r, 111r, 115v<br />
Erasmus <strong>van</strong> Rotterdam 76r, 101v<br />
Georgius Valla Placentinus 92r, 121r<br />
Hermolaus Barbarus 74r, 101v<br />
Judocus Clichtoveus 88r, 124r<br />
Jacobus Faber Stapulensis 26r, 54v, 56v, 67r, 70r, 88r, 115v,<br />
120r, 124r, 134v<br />
Laurentius Valla 4r, 11r, 12v, 16v, 92v, 107v<br />
Marsilius Ficinus 7r, 8r<br />
Rudolphus Agricola 95v, 97r, 102v<br />
Thomas Linacer 92r<br />
Tabel 3.1: <strong>De</strong> auteurs naar wie <strong>Caesarius</strong> verwijst in zijn <strong>Dialecti<strong>ca</strong></strong>.<br />
Eén ding valt onmiddellijk op in dit overzicht: <strong>Caesarius</strong> verwijst zeer vaak<br />
naar klassieke auteurs, redelijk veel naar andere humanisten en amper naar<br />
middeleeuwse schrijvers. Precies het patroon dat je zou verwachten bij een<br />
humanist.<br />
Met 75 verwijzingen is Aristoteles de grote autoriteit. Naast een Aristotelische<br />
opzet is dus ook dit aspect <strong>van</strong> het werk als ‘Aristotelisch’ te<br />
bestempelen. Boëthius komt op de tweede plaats met 32 verwijzingen. In<br />
de vele verwijzingen naar Aristoteles en Boëthius verschilt dit werk niet <strong>van</strong><br />
middeleeuwse schoolboeken. <strong>De</strong> grote aandacht voor Cicero (25 keer) en, in<br />
geringere mate, Quintilianus (11 keer), is echter wel een belangrijk verschil<br />
met scholastieke logi<strong>ca</strong>boeken. 48 We zien hier duidelijk de invloed <strong>van</strong> de<br />
retorische dialectiek. Lukte het <strong>Caesarius</strong> bij de opzet <strong>van</strong> het werk niet om<br />
de ideeën <strong>van</strong> de retorische dialectiek te verwerken, hier, met de keuze <strong>van</strong><br />
zijn bronnen, maakt <strong>Caesarius</strong> toch duidelijk dat de retorische dialectiek de<br />
stroming is waarin hij zijn leerboek plaatst.<br />
<strong>De</strong> invloed <strong>van</strong> de tweede stroming binnen de humanistische dialectiek,<br />
de Aristotelische dialectiek (zie 2.3), zien we in de verwijzingen naar de<br />
Griekse Aristoteles-commentatoren.<br />
Uit de tot nu toe genoemd klassieke bronnen haalt <strong>Caesarius</strong> informatie<br />
die direct op het vak dialecti<strong>ca</strong> betrekking heeft. Naar een groot deel <strong>van</strong> de<br />
andere klassieke auteurs verwijst <strong>Caesarius</strong> vooral om zijn eruditie te tonen.<br />
Citaten <strong>van</strong> geschiedschrijvers, medici, astrologen, dichters enzovoortst, die<br />
48 Van de 25 verwijzingen naar Cicero zijn er slechts twee naar dezelfde passage (fol. 94v<br />
en 102v naar de definitie <strong>van</strong> locus als sedes argumenti in Topi<strong>ca</strong>, ii,8); bij Quintilianus<br />
wordt er nooit meer dan één keer naar dezelfde passage verwezen.