De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
De Dialectica van Johannes Caesarius (ca. 1468 – 1550)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
146 Hoofdstuk 6. Commentaar op tractaat 9<br />
hier respectievelijk ‘duivel’ en ‘koning’ en mogen hier dus door deze woorden<br />
ver<strong>van</strong>gen worden. <strong>De</strong> laatste twee voorbeelden geeft <strong>Caesarius</strong> om te laten<br />
zien dat niet alleen filosofen en andere schrijvers deze locus gebruiken, maar<br />
ook heilige teksten er vol <strong>van</strong> staan.<br />
Hoofdstuk 20: Over de loci ‘<strong>van</strong>uit de tegengestelde’ en ’<strong>van</strong>uit<br />
de tegenstrijdige’<br />
p. 89, r. 36, Ab oppositis. <strong>Caesarius</strong> geeft hier <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> de vier vormen<br />
<strong>van</strong> tegenstelling (contrair, privatief, relatief en contradictoir) een voorbeeld.<br />
Hij verwijst voor een uitgebreide behandeling <strong>van</strong> de verschillende vormen<br />
<strong>van</strong> tegenstelling naar tractaat 2 over de predi<strong>ca</strong>menten (hoofdstuk 22 en<br />
23, zie Bijlage A). Vervolgens geeft hij voor elke vorm <strong>van</strong> tegenstelling een<br />
voorbeeld <strong>van</strong> een argumentatie die <strong>van</strong>uit deze tegenstelling gemaakt kan<br />
worden. <strong>De</strong> maximale propositie luidt dat bij contraire, privatieve, relatieve<br />
en contradictoire dingen, de tegengestelden niet samengaan. Daarnaast is er<br />
nog een maximale propositie die alleen voor relatieve tegenstellingen geldt,<br />
namelijk dat bij relatieve dingen het een niet kan bestaan zonder het ander.<br />
Boëthius bespreekt in boek 2 de verschillende vormen <strong>van</strong> tegenstelling<br />
ook apart, maar de voorbeelden en de maximale proposities die hij daar<br />
geeft zijn heel anders dan die <strong>van</strong> <strong>Caesarius</strong> (DDT 1191B11-1192A2). <strong>Caesarius</strong><br />
volgt in de behandeling <strong>van</strong> deze locus veel sterker boek 3 <strong>van</strong> de DDT.<br />
DDT 1197D10-1198A10: “Contraria vero quae Cicero appellat, quatuor modis<br />
dividuntur: aut enim adversa sunt, ut album, nigrum; aut pri<strong>van</strong>tia, ut<br />
justitia, injustitia; aut relativa, ut dominus, servus; aut negativa, ut vivere,<br />
non vivere. Ab his omnibus ita argumenta ducuntur. Ab adversis: si<br />
bona est sanitas, mala est aegritudo; a pri<strong>van</strong>tibus: si injustitiam fugimus,<br />
justitiam sequamur; a relativis: quisquis pater esse vult habeat filium; a negantibus:<br />
non me accusas fecisse quod me non fecisse defendis. Quaestiones<br />
de accidentibus. Maxima propositio: In adversis, pri<strong>van</strong>tibus et negantibus<br />
contraria sibi convenire non posse, in relativis autem absque se relativa esse<br />
non posse. Locus a contrariis, quae melius opposita vo<strong>ca</strong>rentur.” Cicero<br />
gebruikt andere benamingen voor de verschillende vormen <strong>van</strong> tegenstelling<br />
<strong>van</strong> Aristoteles dan de Latijnse vertalingen die in de loop der eeuwen standaard<br />
zijn geworden. We zien dat <strong>Caesarius</strong> deze passage voor een groot<br />
deel volgt, maar de benamingen die hij daar aantreft ver<strong>van</strong>gt door de standaardbenamingen.<br />
p. 90, r. 13, repugnantia. <strong>Caesarius</strong> definieert tegenstrijdige dingen als<br />
dingen die hoewel ze door geen enkele tegenstelling onderling tegengesteld<br />
zijn, toch zo verschillend zijn <strong>van</strong> elkaar dat de een absoluut niet over de<br />
ander geprediceerd kan worden. <strong>De</strong>ze locus komt niet voor in de Themistiaanse<br />
lijst <strong>van</strong> Boëthius (boek 2); in boek 3 met de Ciceroniaanse lijst