Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense zee ... - Sabrizain.org

ZEE en LANT REIZE 15-
afén een bant geregen onder malkande-
ren, die zy, op de maniere der tanttrek-
kers , om den hals hebben hangen : in
plaerfe de gemene Hottentots koralen,
en andere Inuiferyen dacr aen hangen
hebben.
Daer zijn ook Hottentots , died'onzende
Sar dinje luiden of Sa/danhas^
(na de bay Sardinje oïSaldanha , daer
zy dichte by woonen ,) noemen : maer
worden op Hottentots Krijegoekwa
genoemf.
De Hottentots zeggen, dat in het
noord- oofte van de volken CochequaSy
een zeer magtigh volk ia fteene huizen
woont, dat in burgerlijke wetten voor
d'onzengeenzins bezvvykt.
Na hun zeggen, zouden zy zo blank,
alsd'onzen, zijn.
Men vertrouwt,het de Macnluiden
zijn, of een geflagt van volk, dat tuflen
de Maen- bergen in befloten is.
Maer alzoo zy weten te verhalen , dat
zy mede van gout , en zilver , en andere
bezonder heden meer weeten , en
zeer na d'Europianen trekken , zoo geloven
d'onzen , dat het wel Portugefen
mogten zijn,die,uit U^lozamhiquè^zldaer
enige volkplantinge hebben opge-
recht. Daer hene ook d'onzen men igh-
maellant-togten gedaen hebben : hoewel
tot weinigh kennis tot noch toegekomen,
en niets uitgerecht is, naerdien
zy op ieder- mael, door gebrek van
water, gedwongen wierden , terugh te
keren.
Zy weten ook van een geflagt , Henkumquaycn
van een ander, (jroeman
genaemt, te zeggen.
De Hottentots, ofingezetenen van
ditlant, zijn geen van alleeen oppermaght
te zeer onderdanigh , en houden
hun overfte meer om welftans-halve,
als om dien te gehoorzamen.
Zy hebben ganfch gene vafl:ewoon-
plaetfen : maer dwalen op een zelve
wy fe, als d'oude Schyten of Arabieren
om her , en voeren wyf en kinderen',
en vorder tuigh met zich.
Nagout, noch zilver zijn zygeeazinsbcgerigh,
't en wareeenigen, die
met ons volk zeer gemeenzaam daghelyx
verkecrende , wel aerdigh een
dübbelfl:Ltiver vooreen oorrjeneemen
en kennen: als wetende van de Hollantfe
boeren iets dacr voor tekrygcn
daer zy anderfints het koper zeer hüog
waerderen.
• Zy hebben gene vaerfuigen , en zijn
zecrfchuw voor het water , enderven
niet verder, dan tot deknien daerin-
gacn.
Zy zijn tot den arbeit lomer, dan hunne
(chilpadden : welker vlcefchzy nuttigen
en op fpeuren.
De meefte handel , die met hun gedreven
wort , is met koper en koralen
waer voor zy koebeeften,en fchapen in
ruilinge geven. Doch na het voltrekken
dQs handels , moet men hen tot een
toegift eenigh tabak, en pypcn geven,
en met brande-wijn befchenken. De
fmaek van de brande-wijn en tabak
hebben zy , als iet goets in hun zin, van
de vreemde volken geleert.
Daer en boven ruilt de nieusgierige
zeeman , van hen ook wel vogelfl;ru:s-
eieren , veeren , kleine lant-fchilparjes,
die. zy Heregonozmtny en rhinofters-
horens.
Het is wonder, zy het kooper-metael,
dat aen hun voeten leit, en dagchx
by hen vertreden wort , niet gevonden
hebben: naerdien men daer vele tekens
van kopermynen befpeurt
D'onzen hebben, opverfcheidc tyden,
verfcheidelant-toghten, aen de
Kaep te landwaerrs in gedaen.
Desjaers zeftien hondert en zeftigh,
deden eenigen eenen lanttoght , en
vonden twee nieuwe volken, als ll-
Innh'wa , en dCmdeïcNamakkawa ge-
heten.
Zy waren na, hun vermoeden, dicht
by de 'Portugejen gewceft, en vermeinden
eenkanonfcheut gehoort te hebben.
Men ziet in hetreizcateland-waerts
in, een ongelocfclijke meenightevan
watervogels, als ganfen, kropganfen,
eenden,telingcn5fmienten3doch zijn zo
fchou en fchichtigh, datmen die, op
verrena, nietbinnen fcheutskan kry»
gen.
De wiltfchut des gouverneurs heeft op
verfchcïde plaetfen huisjes vanruigte.*
waer uit hy het gevogelte wonder wel
beIoeren,en bedottenkan. Het welk ook
d'eenigfte middel is, om het re vangen.
Op het geberghre vintmen klippi*
ge gronden, waer vaneenigefteencn in
hunne holligheit verfch \^atcr befloten
houden.
Eenigh van ons volk vond , in
het gaen , op het geberghte, om het
lanc