Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense zee ... - Sabrizain.org

G E D E N K \V A E R D 1 G E
154.
^orwogencc^iflingbehoefdetemaken,; ieder in het zijn met vrede te ktcti
woonen,en den vryen handel, met den
om oit wedtrom^aengenomen te wor- 1
j^j^
Hierop gingen zy na hunnen ko- 1
mogen
aenkleven van dien , onverhindcrt te
doen. En dit was, zeide ik
mng,enquamen wederom, en vracgh- eindelijk, al het geen , dat ik aen
den , of men hem dan voor den tweeden
of derden perzoon van'c rijk niet
jonden willen aennemen.
Om hen nu van dat ftuk af te leiden,
daerzy fchenendat meereden niet af
te leKriigt;.! kriigcn waren w^.v.., , vracghde v.cv,,....^ ik hen, ^..,- of ,
zy MoHta T)avila niet voor den wet- !
alle de Malabaerfe koningen en prinfcnvoortefteüen
had.
Na verfcheide handelingen en redenen,
zeide ik, dewijl ik in hen eeni-
ge traegheit bemerkte, dat ik al het
geen gedaen had, dat tot de vrede
, en het fcheen dat zy liever
diende
oorlogh begeerden,
Wanneer ik zagh, dat zy daer op
tigen koning erken ? Zy antwoorden j
alle van Ja. Toen vertoonde ik hen, i
'
dat zy groot ongelijk hadden , ecnen zwegen , voer ik voort, en zeide, dac
perzoonin het n)k op te dragen, die jzyeen voorflagh zouden doen, om te
xich tegen zijnen wettigen koning (zien, of men dezaek in vrientfchap
opgeftcTt had ,en noch2,ochtop te ftel- zoude kunnen byleggen,en hen, kon-
i
de het zijn, zoo zy de reden wilde
lentdatnictalst'elkensonluftkonver- j
'
wekken. Ik wilde hen in al Ie zaken plaetfe
believen , maer hier van moften zy niet
meer handelen.
Na verfcheide raetplegingen fpraken
zy van de zaken van Godormo te
geven, een jaerlixfe vereering
tocleide, ofeens voor aleenjftuk gele
telde.
De koning verftont, dat hy zich
over deze zaek , daer verlcheiden hun
deel in hadden , zou beraden , en dan
herftellen niet meer-, maer zeiden: Hy ..-.-, , ...
had voorgenomen met zijne drie broe- een Refidoor tot Kolang zenden, om
ders in hec rijk van ïCoetiijn te derven met my voorders te handelen , en een
en begraven te worden. Wy moften
op onze hoede zijn. Ik zeide, dat ik
het njk van Koetzijn doorgereift had,
dat'er wel plaetfe voor hondert dui-
zcnt man was, als zy her zochten. Ik
verhaelde wyders , dat hunne koning
by de Kompanjie in zoudanighaen-
zien was,dat wy zijne vrientfchap noit
in twijfel hadden getrokken : alhoe-
goct verdragh uit te vinden. Ik had
alles liever daer af gehandelt : maer
de Refidoors dorften den koning daer
van niet meer fpreken,en verzochten
dat het, volgens believen, ic Kolang
mocht gedaen werden : dat ik voor
dien tiit daer by moft laten blijven , en
zien wat daer na afvallen wilde. Maer
het zal moeielijk zijn met dien koning
wel 2,y de zack van Godorriio zoo fche te handelen, 'ten zy verfcheide dinnen
voort te zetten en te begunftigen.
Totbeveftiging van noch nader vrientfchap,was
ik aldaer gekomcn,om met
gen tocgeftaen worden.
De koningin liet my heimelijk wc-
ten , dat zy wel genegen was met my
hen,geli)k ik met andere koningenal- tehandclen; maer de koning van Zr4reets
gedaen had, cck te handelen.
Terwijl zy zich hier op berieden,
quam een gezant van de koningin van
/^o/