Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense zee ... - Sabrizain.org

ZEE- en LA
de riigh is recht, en de bek (laetom
hoogh. De fteert is gefpleten als een
vork. Op de rughiseenvin, en van
den buik tot de H eert is het vol kleine
vinnetjes. Het lijf is geftreept als de
graten van een vifch. Voor aen de bek
zitten twee lange lellen.
Deze vifch is zeer zoet van fmaek-,
hoewel zy beter gekookt als gebraden
fmaekt.
Vijf-'v'wgervifck
De vijf-vinger-vifch is alzoo na
vijf zwarte plekken genocmr, die deze
vjfch aen weder-zyden heeft : als of
zy daer met vijf vingeren gegrepen
Was.
Sy is ruim anderhalve voetlangh,
heeft een kleine kop, na hare groote;
macreengrootebek, en na de fleert
toebruine getakte vinnen. De kleur
vandehuit is i'choonen blinkend, als
zilverachnghjblaeu en purper, zonder
fchubben.
De fmaek isgoct; maer wat drooghachtigh.
Sy houdt in zout water , en
wordt op alle plaetfen , in gantfch In-
dien, gevangen.
Karappa of rontvifch.
Karap^a is een rontvifch , als wy-
ting , en ook niet al te hert van vifch
hoewel metonaengcnaem van fmaek.
De kop en fleert is klein ; maer de
buik , nade groote van de vifch, dik.
Onder aen den buiten-kanc , tot de
fleert toe, z.tteneenige vinnen, als
d'aelen hebben.
Vliegende vljfchen.
Zommige vliegende viflen zijn zoo
Sy zijn op den
groot als een koret je.
rug blaeuachtigh van kleur : desgelijx
de vleugels : maer de fleert is bruinder.
Sy hebben groote oogcn en geelachti- {
N T-R È I Z E. -ij'-j
Sy vliegen met groote fiieiheit zon=
derbeftier, zomtijts tegen dezeüen
en want aen, en vallen zoo op de fche-
pen neer.
S^ïitjleert.
Splitfleert is een flagh van ronde en
langwerpige viilchen , met een largc
en gefplcetc fleert: wacr na zy by és,
onzen fplitftccrtengenoemc werden.
Sy hebben eene kop als et n haring,
en zijn van de groote a's een makreel.
Boven aen de kop zit een lange, en onder
aen de bek twee lellen: alsdcgar-
neels-hoornen : maer zijn dikker , die
z,y in het zwemmen dicht aen het lijf
verbergen.
De fmaek van de vifch is wat wrect:
wacr over niemant veel moeite aenwenr,
om die te vangen.
Tongen.
Zommige tongen zijn ontrent een
voet lang, en van kleur als de hierlant-
fe. De kop is vreemt van macklel;
naerdien zy fcheele oogcn en een
fchieve monr aen d'cene zyde ziwcn
hebben. De vifch en fmaek is byna als
die van d 'onzen.
Bonyt.
De Bonyt is een vifch byna van gcdaente
als de Koretten : maer heeft
kleinder vinnen , en blaeuachtige ftrepen
over 't lijf , die haer allengs nade
fleert in malkanderen verfmclten, Dei
rugh is donker grocn,en de buikender
wit : d'oogen zijn blacuw en
groot, met gele kringen. Sommigen
zijn anderhalve en twte voeten lang^
en blinken, in het ophalen uit het wa-
ter, als zilver,
Sy zijn, verfch gegeten, gcet van
fmaek: maer fmaken bcrcr, wanneer
ggn weinigh in 't zout leggen , en
ge groote vinnen , en zijn van fatfoen
^y
aebraden worden.
J
cenefpiering niet ongelijk.
Sy worden in de groote zcc gevan-
Sy fmaken nictonaengenaem,'tzy gen, en volgeri gacrne de fchcpcn Sy
gezoden of gebraden.
Men kan hen door geen liflvangen}
uit oorzake zy zoo fchichtigh en
vrcesachtigh zijn Soo dra zy het min-
zijn geweldigh happigh ,
al op wat haer voorkomt :
ook licht te vangen zijn.
en ilokkeri
waerom zy
ftc vernemen, fluiven zyuk het water
op, uit vreeze voor verflindendevif- Mm Z-JUdCtt-
fchen.