Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense zee ... - Sabrizain.org

Onze
vloot
trekt ter
verove-
ring der
ftadKrin' • taften.
ginoot.
ZEE- en L A N T- R E I Z E. ti7
de veertigh huizen in branc fteken.
Waer door \vy o\ eral de fchrik zoodanigh
inden vyandt braghtcn, dat zy
metgroote verbaeftheic vluchten.
Naditallesverrechcvvas, trokken
wy met gemak wederom afby d'eerfte !
pagode : alwaer het gantlch leger |
zichneerfloegh, omwatuitte ruften. |
Een ieder opende zijnknapzak, en I
fchafiCjwathy hadde. OndertufTchen \
braghten de matrofen de veroverde
ftukkeninhetbofch.
Den zelven avont quamen wy
nochzeeghafrigh, ais overwinnaers,
in deftadKoulang.
Den twalefden wierden al de timmerluiden
aen lant geroepen , om alle
de boomen aen de llads muuren af re
houwen. Voorts wierdt orde geftelr,
om de ftad een groot ftuk afte fnijden,
en kleinder te maken , en de muuren
te floopen : daer wy daghelix meê
doende waren.
Midlerwij'e zonden d'inwoonders
gezanten, en verzochten vrede. "Wy
Verftonden toen , dat op onze aenkomfte,niet
meer als dertighgeboore
Portugefcn inde ftadgeweeft waren,
doordien de kombuys
niet wel voorzien was. 1
Het fchip liep groot gevaer van
gantfch verlooren te worden : alzoo
het reeds inden lichten brandt ftont:
doch wiert door de goede orde en groten
yver van hec volk noch behou-
den. I
OndertulTchen wierdt goet gevon-
den, om, opdeze overwinning, voort
onze voorgenome aenflagcn te vervolgen
, en de rtadt Kranganoor aen te
i
De Heer Kommandcur Roothaes'
ging dan ten dien einde met acht fche-
j
j
pen, wel bemant met krijghsvolk,
vooraf, omderiviere te bezetten.
Den negentienden voer ik sen boort,
om de kommiflaris Jakob Borchorft
tefpreken : maer daer ontftont zulk
een geweldigh onweer, dat ik met
groote moeite en gevaer weer aen lant
quam. De wint quam eerft over lant,
met geweldige regen ; maer ftoegh
daer na geheel om. A! het dak waeide
van onze huizing inde lucht : en de
boomen uit de aerde.
Door hetomloopen van de wint lagen
onze fchepen , wel ren getale van
dertigh fterk, zoo klein als groot,dacr
toen onze gantfche maght in beftonr,
in groot gevaer van fchipbrcuk te lij-
Stad
den.
Des morgens lagh het R aethuis, dat
Koulang
veel water ingekregen had , dicht aen
afgefnedé
den wal , tuftchen de klippen : alwaer
het zijn roer verloor. Het deed zeyn
van in noot te zijn } maer niemant kon
hethelpen,alsGod,
hulp was uit.
De menfchelijke
Het fchip d'Achilles ging daer na
mee deur, fpoelde van zijn anker, en
quam dwers in de klippen dr;jven.
die de vlucht na hunnen overften na- Doch het kreegh zijn plecht-anker
Wreet
'
men.
uit: zoo dat het een weinigh boven
De Nayros hadden onze komfte het Raethuisafdraeide.
voornemen
det
Nayros.
al vijftien dagen verwaght, en waren Het fchip d'Erafmus raekte mede
meer als acht duizentfterk. Zy had-' drifrigh, en lagh by een rif in groot pc-
den befloren alle Hollanders doot te rijkel. Verfcheide kleine vaerruigen
flaen, uitgenomeneenigen , die zy op vergingen ,en wierden aen ilarfen ge-
hunne roeyfchepen wilden behouden.
Maer het viel heel anders uit. Wy wafl'fgen
, en andere waren heel fcbadeloos
geworden.
ren mfdlerwijlc alle daegs doende met
breken en om verre rukken.
Des middaghs v/as het Raethuis geweldigh
in noot , en ftiet verfcheide
Brant in
j
Onder het afhalen van eenighge-j malen op de klippen, en quam daer
reetfchap uit het fchip't Zeepaerc , om door zijn roer re verliezen. Het gaf
het fchip aen lant te gebruiken , raekte de brant
Zeepaert.
in het fchip :
fchoot op fchoot , dat het in noot was :
maer het was onmoghelijk hem byftanttedoen.
Dit duurde den gantfchen
dagh en nacht : zoo dat des
nachts noch gcfchooten wierd.
Des morgens bedacrde, door Gods
genade, het weer wat : hoewel de zee
noch geweldigh hol ging. Dies quamen
wy hun nu metvolk en vaertuigen
te hulp, die werp-ankcrs uitkregen,
om het fchip af te winden : waer door
beide de fchepen ge Uikktgh afgcraikten,
en den twee en twintigliften wat
zeewaerts ingingen, om van degcvaer-
lijke klippen af te raken.
Wy herftcldcn en kalefaterden de
P 3
de