Johan Nieuhofs Gedenkweerdige Brasiliaense zee ... - Sabrizain.org

Wezen
cnaerc
der por-
Z E E- eh L A N T R E I Z E; 4^
karrenfpannenjenin plaetfe van paer-j lijf fpringen en de keel affnijden.
den en oflen gebruiken. Als ik en mijn De berghluiden zijn kleinder.
fchipperopzcekerentijtby zijne zuf- De vrouwen zijn wat kleinderals
ter , die daer aen een Formozaen ge- de mannen , maer vet en fterk, en gaen
trouc was , ter maeltijt genoot waren, eenighfins gekicct.
zoo wierden wy met een karretje, Zy |
daer buffels voor gingen , gehaelt . De , meeft
fchipper , die beter een fchip als de kar i
wifttebeftieren , wilde zelf voerman I De
zijn, maer prikkelde de buffels zoo- ' ganfchnaekt
hebben zwart glimmend hair
met een knoop op het hooft vaft
gebonden.
mannen loopen des zoomers
zonder fchaemte: macr
danigh met een prikkel, dien men daer die niet naekt gaen des winters , dra-
toegébruikt, dat 7,y op den loop en op gen een kleetje van zijde of katoen,
hollen raekten. Wy hielden het met datzyom het lijf flingeren , en knoogroótebenauwtheit
noch een tijt lang pen het onder d' armen toe, zoodac
Opdekar, en vloogen al over dat ons d'eene zijde meeft bloot is. Maerdc
voor quam, tot het onderfte boven! vrouwen hebben het kleetje om de
raekte, en wy over hals en kop daer beencntoegcflingert. Dochzyhou-
uit ftoven , en de buffels doorgingen, den in byzondere waerde de kleeding,
Wy hadden , t' allen geluk , ons zon- die van hontshair gemaekt is. Zy
derling nietbezeert , en gingen voorts j
fcheeren
den honden het hair af, ge-
te voet, latende den Formozaen, die- lijk men hier te lande de fcbapen doet,
'er zeer wilt en verbaefl: uitzagh, de en fpinnen en weven het , en maeken
I
buffels wederom vangen: gelijk hy daer verlchcidefraeiigheden van.
ook deed , en ons eerlang met de buf- ! Zy zijn doorgaens trouw en vrienfelsenkarvolghde.
delijktegen onzen landaert,en zullen
Daer zijn ook veel patrijfen, kor- niet licht hef verbont, dat zygeraackK
hoenders , duiven , en veel klein ge- hebben, breken,
vogelt,
Zy kunnen eenexake wel vattenen
I
Men heeft 'er tijgers en beferen : dan en begrijpen, en zijn van goet oor«
of 'er andere groote , wilde en fchade- deel.
hjke heeften zijn, is my niet bewuft. Vcele hadden den Kriften gods-
j
Debergen geven veel zwavels, diei dienft reets aengenoomcn en wel hemen
meent d' aertbevingen te ver- leeden. Dies het ganfche eilantmet
oorzaeken, daer dit eilant geweldigh der tijt Kriften ftont te worden, naer«
mee gequelt wol:t. dien in ieder dorp j fchoolmeefters, om
Men hout ook dat 'er gouten zilver de jeught te leeren , en predikanten
in de bergen beflooten is : naerdien 'er i
bergen zijn, die daer bewijs en blijk
van geven , hoewel daer tot noch toe
nictingedaenis.
Daer zijn geene havens voor groote
fcheepen, maer die moeten hun na
d'eilandeU) omtrent twaelf mijlen van
daer gelegen , begeeven.
Hetlantis vol volks. Behalven de
lantzaeten, ofeige inwoondcrs, de
Formozaenen, zijn 'er meer alsvijf
en twintigh duizent Sinelen , door den
Tarterfchenoorloghverdreeven , allengs
en van tijt tot tijt opgekoomen.
d' liige inwoonders of Formofae-
nen, de mannen, zijn bruinachtig geel
van kleur, doch vet , fterk , groot en
• wel geftelr van leden , en rat te voet en
fterk van loop. Men vint'erdiezoo
fterk loopen , dat zy een wilt verken
of hertkonneii inloöpen, dat zy op het
waren.
Kleding.
Dan d/t is nu ganfch omgekeert, na
dit eilant Koxinga verovert, eninbczitgenoomen
heeft.
Zy maken van verfcheide wortelen Spijzr;
hun broot , hoewel zy meer werks van
de rijs maken. Dan zaien niet meer
ais voor hun gebruik, en komen 2.elfs
veeltijts noch tekort.
Hun drank is, gelijk in meeft In»
dien, water. Maer zy maken ook een
fterken drank van rijs., in volgenden
maniere.
Zy laten de rijs even opkooken,en
ftampen die dan tot een pap ofdeeg.
Dan kauwen een deel oude vrouwen
een parthy rijs tot meel, en fpouwen
dequijlincen pot uit, zoo veel ais zy
oordeelen tot de deegh van rijs genocgh
te zijn , om die te doen giften.
Dit mengen zy onder de geftampte
Q rijs-