29.12.2013 Views

:--': ~T~ -'--- ~

:--': ~T~ -'--- ~

:--': ~T~ -'--- ~

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VERDERE STRIJD OVER DE AUTEURS 75<br />

vbor de vinding van het Dycksche hs ., aan twee auteurs had geloofd,<br />

kwam terug van zijn hypothese en zag in den Reinaert het<br />

werk van een auteur. Den naam Aernout uit het Dycksche hs .<br />

achtte hij een verschrijving voor Perroot d . i . Perrot de Saint<br />

Cloud, die in de voorrede van de Fransche branche wordt genoemd<br />

1 ) .<br />

Hierbij sloot zich Kluyver in hoofdzaak aan 2), waarop Muller<br />

weer de beide dichters Aernout en Willem trachtte to handhaven,<br />

echter zoodanig, dat Aernout het eerste gedeelte geschreven heeft<br />

en Willem het laatste en den proloog 3) . Daarmee klopt, dat men<br />

sedert aan het slot van Reinaert I als acrostichon heeft meenen<br />

to lezen : ,Bi Willeme" 4 ) . Doch kan dit laatste misschien ook<br />

weer tot steun strekken van hen, die een auteur aannemen ?<br />

Het geheel is een parodie op de ridderromans ; deze was trouwens<br />

al in le Plaid . Maar de Vlaamsche dichters hebben ze op een<br />

uiterst geestige, dier- en menschkundige wijze doorgevoerd . Van<br />

den proloog af, waar beweerd wordt, dat het epos geschreven is op<br />

de bede van ,ene die in groter hoveshede gherne keert hare<br />

saken" endat uit de hoogte afwijzen van aanmerkingen van dorperen<br />

en doren tot de hoofsche woorden toe, waarmee Firapeel<br />

„die coene" de gevangene heeren in naam van mijn here den coninc<br />

in vrijheid stelt en een ,vri leen" aanbiedt, waarvoor hem ,vaste<br />

hulde" gezworen moet worden . En dan de satire op de geestelijkheid<br />

in den pastoor en zijn vrouw Julocke, op de biecht, die naar<br />

mate zij scabreuzer zaken openbaart, meer de aandacht spant<br />

van den kapelaan, op het slappe,lamme vorstelijk gezag, gesteund<br />

door brute, domme, aanmatigende raadslieden, die voor iedere verleiding<br />

bezwij ken ; de hebzucht naar koning Hermelincs schat bij<br />

den koning en zijn gemalin, die zoo makkelijk is in to palmen .<br />

Wat een humor in de plechtige begrafenis van Coppe en in de schildering<br />

van het droevig lot, dat 's konings raadslieden beschoren<br />

schij nt .<br />

Dat alles is met een waste, zekere hand geteekend, alles trekt<br />

levend voorbij onze verbeelding, terwijl het ons als met een rustigen,<br />

fijnen glimlach wordt verteld . Hoe meesterlijk hebben de<br />

1 ) De nieuwe proloog van den Reinaert en het Reinaertvraagstuk (Versl. en Meded .<br />

der K . Vlaamsche Academie, Febr . 1920) . .<br />

') N . Taalgids XIV. 225 .<br />

3) Tijdschr . Mij . Letterk ., XLI, 65 .<br />

') Tijdschr. Mij . Letterk . XLVI, 52 .

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!