18.04.2015 Views

eerste gezang

eerste gezang

eerste gezang

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SCHOONHEDEN DER NATUUR. Vijfde Gezang. 349<br />

Wordt afgemat; het dier valt ademloos ter neer<br />

Op zijne pooten, korts zijn toevlugt, hoop en eer.<br />

't Zucht over deezen dienst der weereldfche ijdelheden,<br />

Waaraan het offren moet zijn fchoone en vlugge leden.<br />

Nu juicht van rondömm' 't heir der jaagren, blij te moê:<br />

Het haalt het dier nu in, en ftapt volvrolijk toe:<br />

De honden fchieten bij, en dreigen fluks in Hukken<br />

Het afgeloopen dier te fcheuren en te rukken.<br />

Maar 's jaagers ftem bedwingt en teugelt hen terftond<br />

Bij 't afgemarteld Hert, hen houdende in het rond.<br />

Fluks blaast de jaager: en de ganfche ftoet van Adel<br />

Ja zelfs de Vorst verfchijnt op zijn' vergulden zadel:<br />

Zij rukken toe, en zien den overwonneling.<br />

Elk wenscht den Vorst geluk: die trekt de hertvangkling.<br />

En flaat de doodwond aan het pronkjuweel der dieren.<br />

Straks blaast men weder, om die zegepraal te vieren.<br />

En de Opperjaager trekt het mes, waarmeê hij fier<br />

Een' poot afhakt van dat zoo edelmoedig dier.<br />

Hij biedt eerbiedig hem den Vorst aan, die, ten lesten<br />

Het afgemarteld beest geeft aan het heir ten besten<br />

Der honden, raazend van den dollen hongersnood,<br />

Meêvoerend vol van vreugd den afgehouwen' poot.<br />

Dat

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!