eerste gezang

S02
B L A D W I J Z E R DER
t
't Westen, de Tesfno naar 't Zuiden
en de /iu.rnaar't Oosten. 141.
HANNIBAL was de eerfte, die
AnnoMundi3732. metzijnLeger
over die Gebergten trok. Prins
EUGENIUS ao 1705. was de
tweede, en de Prins van CONTI
J744 de derde, die het durfden
waagen. ibid. £?feq.
De verdere nuttigheden
der Gebergten in 't algemeen
aangetoond. 142. cjf feq.
Geest, dat de zielen der menfchen
zuivere geest&n en onftoffelijk
zijn, beweezen. AI8. & feq.
«—— 's Menfchen Geest in hoe
"veele zaaken nog verre te kot:
fchiet. 474. feq.
Geheugen, hoe krachtig het in
eenige menfchen is. 413. En
hoe uitgedoofd in anderen. 414.
Gehoorzaamheid aan God, hoe noodig
; en' hoe gelukkig dat zc
beloond wordt, 494 £?fq.
Geiten, haar vlug geklouter op de
heuvelen. 354.
Geluk of Ongeluk niet te recht onderfcheiden
noch bij den mensch
gekend. 482.
= Het waar* geluk is bij Konin-r
gen niet te vinden. Ook niet
bij Ministers van Staat, ofLandvoogden
. of Schattingmeesters.
486. &feq. Hoe die allen echter
hun ongeluk weeten te ontvein»
zen. 488.
. Bij wat foort van menfchen
't waare geluk waarlijk te vinden
is. En door wat middelen het
verkreegen wordt. 489 £? feq.
< 't Eeuwige, hoe daartoe te
geraaken. 494. & feq.
Gefcbiedkunde voorgéüeld. 472.
Gewaarwording door 'gezicht en
' gehoor. 473.
Gierigheid en Gierigaarts, van hoe
kwaade uitwerkingen. 450. En
wat listen en geweld ze al gebruiken.
462,
Glas en inzonderheid Brand- en
Spiegelglazen. i8r. & feq. 185.
Gloriezucht (valfcbe) hoe woedend
: door 't voorbeeld van
ATTILA vertoond. 449.
GOD zijne Almagt willende bekend
maaken fchept de Hemelfche
Lichaamen en alle wezens. 5.
Zijn glorie en Almagt erkend in
de befeffing van 't ontelbaar getal
der Sterren. 59. & feq. Bijzonder
in die van den zoogenaamden
Melkweg. 64. & feq.
God als Schepper des aardrijks
in J t algemeen, en in 't bijzonder
van de Dieren befchouwd.
285. cl fq. De eerfte Lof op
't aardrijk aan zijne Majefteit
toegezongen , was die der Vogelen.
294. God is 't alleen , die
de zuiverfte gedachten in den
mensch werkt. 395. God
wordt gedankt door geioovige
Zielen voor de onfterflijkheid
en onftoflijkheid aan haar vergund
429. cf feq. God houdt
wijslijk veele zaaken in de Natuur
verborgen , opdat de
mensch altoos in vrees en eerbied
tot Hem zoude opzien. 476.
Gons Grootheid te vinden in de
zoo menigerlei van Lucht veranderende
Vogelen. 302. Gods
herhaa.'ende Goedheden , van
zelfs uit het Fenijn hulpmiddelen
voor den mensch te Iaaten doen
voortkocmen , als *t Hem behaagt.
333.- & feq. Gods oneindige
Goedheid in de vruchtbaarheid
der Zaaden van Planten ,
Boomen en Vruchten befchouwd
en gedankt. 212. Gods wijze
Voorzienigheid bliiktook, daarin
, dat de wreedfte en fchadeiijkfte
dieren altoos de min
vruchtbaarfte zijn. 3fio. En dat
aan ieder de behendigheid is
ingefchapen, hoe ze hunne
vijanden