eerste gezang

4Ó6
GODS GROOTHEID INDE
Door rechtbedachte Hops, Rherpziende Slingelanden,
Heldhafte Boetzelaers en Fagels (e"), dierbrc panden.
Ep, was ook raadsman Steyn een groot Vizier van Staat,
Van Bleiswijks kloek vernuft vervangt hem in den Raad! -
De roemzucht doet den mensch tenhoogften eertop koomen.
Den rijkdom zien wij ook als in de landen ftroomen
Daar gouddorst (ƒ) wind enzee en fchipbreuk ftoutbraveert,
En 't Indiaanfche goud op 't allerfterkst begeert.
Dus zijn de driften zelfs, ondanks'tgemeen vooroordeel,
't Welk haar affchuwlijkacht, ons dikwerfzelfs tot voordeel:
(O Slingelanden, — en Fagels,"] Hetgeen het geluk onzer
eeuw ten hoogden vermeerderde, was, dat geduurende den tijd
deezer groote Staatsmannen de zoo zeer beroemde Kardinaal D E
FLEURÏ, eerfte Staatsdienaar in Frankrijk, en de nooit volpreczen
WALTO L E, eerfte Dienaar van Staat in Engeland was; welke
twee, met den Heere S. VAN SLINGKLAND, juist toen ten
tijde Raadpenfionaris van Holland zijnde, drie groote Lichten
en werktuigen in *s hemels hand waren, die den Vrede meêr dan
30 iaaren in Europa hebben doen bloeien. Ook zegt men van den
Grooten LODEWIJK, Koning van Frankrijk, dat hij, fpreekende
van de Heeren FA GEL en SLINOILAKD, zich zaakelijk in deezer
voegen, zoude uitgedrukt hebben :
. „ Mijn Legers hadden zich in Neêrland lang bevonden,
„ Zoo niet een S L I K GE LAND en FJGEL die wtêrjlonden '.
Een Lof waarlijk van de uitgeftrekfte duurzaamheid voor die twee
Groote Mannen.
(ƒ) Daar gouddorst, ] Het was de begeerte naar fchatten, die
FaiiDiNAai) Koning van Arragon bewoog , om C O L U M B U S
uitterusten, ter ontdekking van een nieuw weerelddeel: hetwelk
hun gelukt is, en waardoor onbepaalbaare rijkdommen ook tot ons
*yn overgebragt.
Zij