De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
pagina 33 tot 40<br />
65. Zie voor die hypothese reeds <strong>De</strong>lfos 1964-1965, 354. Vgl. bovendien Avonds<br />
1999, 56-61, waar wordt geopperd dat Alei<strong>de</strong> <strong>de</strong> verspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arturstof in<br />
Brabant heeft <strong>be</strong>vor<strong>de</strong>rd.<br />
66. Gysseling 1980, 539-540, vs. 461-471.<br />
67. Editie door Gysseling 1980, 529-546 (een recente <strong>be</strong>spreking <strong>van</strong> <strong>de</strong> tekst biedt<br />
Harper 2001); zie voor <strong>de</strong> datering <strong>van</strong> het fragment bovendien Kienhorst 1988,<br />
dl. 1, 222-223, en Klein 1995, 15.<br />
68. Gysseling 1980, 529 (‘<strong>de</strong>nkelijk twaalf<strong>de</strong> eeuw’, in<strong>stem</strong>mend aangehaald door<br />
Goossens 1982, 263 en Voorwin<strong>de</strong>n 1995, 170-171), Van <strong>de</strong>n Berg 1987, 23<br />
(‘waarschijnlijk twaalf<strong>de</strong>-eeuwse’). Datering tussen 1150 en 1200 ook bij Mantingh<br />
1994, 307. Een datering op louter stilistische kenmerken als assonanties<br />
blijft evenwel problematisch (<strong>De</strong> Graaf 1980, 132; Claassens 1993a, 166).<br />
69. Hofmann 1976; Voorwin<strong>de</strong>n 1995; Voorwin<strong>de</strong>n 1993 (vgl. <strong>De</strong> Vries 1922); zie<br />
over <strong>de</strong> zogenaam<strong>de</strong> Spielmannsdichtung bovendien Schrö<strong>de</strong>r 1967 en Bumke<br />
1990, 74-82.<br />
70. Voorwin<strong>de</strong>n 1995, 172.<br />
71. Hofmann 1976, vgl. Voorwin<strong>de</strong>n 1995, 172-173.<br />
72. Van <strong>de</strong>n Berg 1985, 14; Van <strong>de</strong>n Berg 1987, 22; Kienhorst 1988, dl. 1, 222-223.<br />
73. Een voor<strong>be</strong>eld is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Reis <strong>van</strong> Sint-Brandaan (Strijbosch<br />
1995, 22-23; Van <strong>de</strong>n Berg 1995).<br />
74. Gysseling 1980, 529 (vgl. Voorwin<strong>de</strong>n 1995, 172). Zie ook reeds Van Mierlo<br />
1939, 133.<br />
75. Een verwijzing naar Van <strong>de</strong>n <strong>be</strong>re Wisselau in <strong>de</strong> Spiegel historiael maakt dui<strong>de</strong>lijk<br />
dat <strong>de</strong> tekst omstreeks 1285 <strong>be</strong>kend was bij <strong>de</strong> Vlaamse dichter Jacob <strong>van</strong> Maerlant<br />
en diens publiek aan het Hollandse hof (zie Voorwin<strong>de</strong>n 1995, 170). Dat is<br />
echter meer dan een eeuw na het vermoe<strong>de</strong>lijke ontstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> tekst.<br />
76. Dat er in Brabant reeds vroeg Ne<strong>de</strong>rlandstalige literatuur werd geschreven,<br />
wordt ook aangenomen door Goossens 1982, 263-266.<br />
77. Zoals reeds werd gesuggereerd door Janssens 1987c, 91; Janssens 1988, 210, n. 249.<br />
78. Waarbij nog kan wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat Hendrik <strong>van</strong> Wilsele ook veelvuldig met<br />
<strong>de</strong> Duitstalige cultuur in aanraking moet zijn gekomen in <strong>de</strong> tien jaar dat hij een<br />
vertrouwenspositie <strong>be</strong>kleed<strong>de</strong> aan het Brabantse hof (1151-1161, zie Ganshof<br />
1927, 133). In juni 1154 was hij bijvoor<strong>be</strong>eld in Dortmund aanwezig toen Fre<strong>de</strong>rik<br />
Barbarossa daar een oorkon<strong>de</strong> uitvaardig<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> Brabantse abdij <strong>van</strong><br />
Park (Appelt 1975, 134-137; vgl. Versteylen 1929, 126-128).<br />
noten bij hoofdstuk 2<br />
1. <strong>De</strong> Chevalier au cygne is uitgegeven door Nelson 1985. Zie voor <strong>de</strong> datering, Nelson<br />
1985, xxvi-xxviii, en Emplaincourt & Nelson 1993, 238-239, n. 26.<br />
2. Zie voor een introductie op <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> werken Ben<strong>de</strong>r 1986, 57-72; Kle<strong>be</strong>r<br />
1986, 97-107; Claassens 1993a, 44-2. Voor <strong>de</strong> handschriftelijke overlevering, zie<br />
Myers 1977. Het ontstaan en <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> zwaanrid<strong>de</strong>rlegen<strong>de</strong> blijft<br />
overigens hoogst ondoorzichtig, vgl. Cramer 1971, 46-129.<br />
3. Zie over centrale thematiek in <strong>de</strong> zogenoem<strong>de</strong> ‘épopées intermédiaires’, Ben<strong>de</strong>r<br />
1986, 57-61.<br />
4. Kupper 1992, 234-239; Smets 1908, 3-7; Malo 1898, 12-19; Schwennicke 1978-<br />
1995, dl. 3, tafel 621; dl. 2, tafel 46; vgl. Genicot 1975a, 260-262 (versies 4, 8, 9 en<br />
14).<br />
176