De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
pagina 113 tot 117<br />
<strong>De</strong> eerste, nog onvoltooi<strong>de</strong> versie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Grim<strong>be</strong>rgse oorlog verscheen vermoe<strong>de</strong>lijk<br />
nog voor <strong>de</strong> Brabantsche yeesten (vgl. Willems 1839, 366, vs. 233; Te Winkel<br />
1922, dl. 1, 508). Voor <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat <strong>de</strong> Grim<strong>be</strong>rgse oorlog ‘niet eer<strong>de</strong>r<br />
dan eind jaren vijftig <strong>van</strong> <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> eeuw ontstaan is’ (Hage 1989, 157) is men<br />
enkel uitgegaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzen die een twee<strong>de</strong> dichter aan <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
tekst heeft toegevoegd (Serrure & Blommaert 1852-1854, dl. 2, 236-298, vs. 5203-<br />
6621).<br />
58. Zie Van Oostrom 1982, 32-35 (= 1992, 58-60) en <strong>de</strong> reacties <strong>van</strong> Krah 1985 en<br />
Hage 1989, 157-163. Cohen 1987 draagt niets bij aan <strong>de</strong> discussie.<br />
59. Croenen 1995-1996, dl. 1, 291.<br />
60. Avonds 1984, 34-77; Avonds 1994, 176-177; Avonds 1996c.<br />
61. Croenen 1995-1996, dl. 1, 292-293 (vooral n. 186); Meuwese 2001, 127-134; vgl.<br />
Lieftinck 1951. <strong>De</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat Floris Berthout ook nauwe contacten on<strong>de</strong>rhield<br />
met Lo<strong>de</strong>wijk <strong>van</strong> Velthem (Prims 1927-1949, dl. 8, 221; Hage 1989,<br />
143) lijkt niet zo waarschijnlijk. In zijn voortzetting <strong>van</strong> <strong>de</strong> Spiegel historiael<br />
spreekt Velthem weliswaar enkele keren over her Florens, maar hij plaatst hem<br />
toch eer<strong>de</strong>r in een negatief daglicht (zie vooral Van<strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n e.a. 1906-1938, dl.<br />
3, 190, 6 <strong>de</strong> boek, vs. 906-910; vgl. Avonds 1984, 63-64).<br />
62. <strong>De</strong> Vries & Verwijs 1861-1879, dl. 3, 432, vs. 15-40; Croenen 1993.<br />
63. Editie door Willems 1837, 287-296; zie echter vooral Avonds 1980 die <strong>de</strong> tekst<br />
toeschrijft aan <strong>de</strong> hertogelijke heraut Steven (vgl. Van Anrooij 1990, 97 en<br />
Hogenelst & Van Oostrom 1995, 226-229). Dat <strong>de</strong> hertog het ‘wapenlied’ zelf zou<br />
heb<strong>be</strong>n gedicht is on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re te lezen bij Hemmerechts 1964, 20. Ook Avonds<br />
1999, 44, houdt dat voor mogelijk.<br />
64. Aan <strong>de</strong> hypothese dat hertog Jan iii in 1332/1333 een anonieme Beierse auteur<br />
opdracht gaf tot het schrijven <strong>van</strong> het epos Lohengrin – nota <strong>be</strong>ne bij wijze <strong>van</strong><br />
kandidatuurstelling voor <strong>de</strong> Duitse keizerskroon – wordt hier ver<strong>de</strong>r voorbijgegaan.<br />
<strong>De</strong> re<strong>de</strong>nering die daarvoor werd opgezet (Avonds 1999, 93-176) is een opeenstapeling<br />
<strong>van</strong> hoogst speculatieve aannames omtrent historische toespelingen<br />
die <strong>de</strong> tekst zou <strong>be</strong>vatten (zie ook <strong>de</strong> kritiek <strong>van</strong> Tigelaar 2001). Alleen al <strong>de</strong> door<br />
verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers <strong>be</strong>vestig<strong>de</strong> datering <strong>van</strong> het oudste fragment (‘um<br />
1300 – je<strong>de</strong>nfalls nicht lange nach <strong>de</strong>r Jahrhun<strong>de</strong>rtwen<strong>de</strong>’, vgl. Avonds 1999, 100-<br />
104) toont <strong>de</strong> onhoudbaarheid <strong>van</strong> Avonds’ theorie.<br />
65. Editie door <strong>De</strong> Vries 1844-1848; zie over <strong>de</strong>ze tekst on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Davidse 1986;<br />
Heymans 1989; Kinable 1998.<br />
66. <strong>De</strong> Vries 1844-1848, dl. 3, 278, vs. 34-37; zie ook Kinable 1998, 31-33; Piters<br />
2002, 47-48 en 59-60.<br />
67. Kinable 1998, 16-41; Brinkman 1993.<br />
68. Snellaert 1869, 1, vs. 12-14. Zie over <strong>de</strong> opdracht aan <strong>de</strong> hertog en <strong>de</strong> historische<br />
context daar<strong>van</strong> Reynaert 2002, 151-156.<br />
69. Jonckbloet 1842, 321, vs. 1-4; vgl. Sonnemans 1995, dl. 1, 146.<br />
70. Reynaert 1992; Reynaert 1994.<br />
71. Snellaert 1869, 488, vs. 2510-2517 (zie tevens <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne vertaling door Van Anrooij<br />
1994c). Het gefaseer<strong>de</strong> ontstaan <strong>van</strong> het Boec <strong>van</strong> <strong>de</strong>r wraken wordt uit <strong>de</strong><br />
doeken gedaan door Van Anrooij 1995.<br />
72. Van Oostrom 1982, 31-32 (= 1992, 57).<br />
73. Zie over <strong>de</strong> resi<strong>de</strong>nties <strong>van</strong> Jan iii, Avonds 1991, 172-189 (vgl. <strong>De</strong> Rid<strong>de</strong>r 1979c;<br />
Uyttebrouck 1991).<br />
74. Kinable 1998, 42-73; Pleij 1988, 340; Pleij 1990; Brinkman 1993, 57 (vgl. Peters<br />
1983, 254-263). Zie tevens Pleij 1995.<br />
190