De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
De stem van de meester. De hertogen van - middelnederlands.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
pagina 157 tot 163<br />
1998); voor het Duitse taalgebied is Bumke 1979 richtinggevend (maar zie ook <strong>de</strong><br />
reactie <strong>van</strong> Jaeger 1996). Voor het Franse taalgebied is vooral <strong>de</strong> twaalf<strong>de</strong> eeuw<br />
<strong>be</strong>stu<strong>de</strong>erd (Bezzola 1966; Bezzola 1967; Duby 1990), terwijl ook <strong>de</strong>elstudies <strong>be</strong>staan<br />
voor enkele hoven, zoals dat <strong>van</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren (Stanger 1957), Champagne<br />
(Benton 1961); Bourgondië (Doutrepont 1909) en Henegouwen (<strong>De</strong>vaux 2000 en<br />
binnenkort <strong>de</strong> dissertatie <strong>van</strong> Janet <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Meulen). Holzknecht 1966 <strong>be</strong>spreekt<br />
het mid<strong>de</strong>leeuwse letterkundig mecenaat in het algemeen, met <strong>de</strong> nadruk op Engeland.<br />
Het mecenaat achter mid<strong>de</strong>leeuwse geschiedschrijving wordt <strong>be</strong>sproken<br />
door Tyson 1979 (Franse literatuur) en Van Houts 1991 (Latijn). Dat mecenaat<br />
ook in <strong>de</strong> twintigste eeuw het literaire leven nog <strong>be</strong>roer<strong>de</strong>, blijkt uit <strong>de</strong> studie <strong>van</strong><br />
Van <strong>de</strong>n Bra<strong>be</strong>r 2002 die ook in methodisch opzicht inspirerend is (daar trouwens<br />
op p. 25-32 ook een historische schets <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingen <strong>van</strong> het mecenaat<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>leeuwen tot in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw). Een welhaast mondiaal<br />
en chronologisch sterk gediversifieerd perspectief op letterkundig mecenaat biedt<br />
<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>De</strong> Bruijn, I<strong>de</strong>ma & Van Oostrom 1986. <strong>De</strong> casussen die in dit<br />
slothoofdstuk wor<strong>de</strong>n aangehaald zijn afkomstig uit <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> hoofdstukken,<br />
tenzij an<strong>de</strong>rs vermeld.<br />
2. Dit aspect werd sterk <strong>be</strong>nadrukt door Van Oostrom 1981, 221 en Van Oostrom<br />
1982, 25 (= 1992, 51) maar nadien gerelativeerd (Van Oostrom 1992, 19). Zie ook<br />
Bumke 1989, 611; Bumke 1979, 65.<br />
3. Zie over Middach Slei<strong>de</strong>rink 1994 en Slei<strong>de</strong>rink 2001.<br />
4. Het adagium <strong>van</strong> Jaeger ‘If no patron is mentioned, then none exists’ lijkt me<br />
dan ook voorbarig. Jaeger stelt het badinerend voor alsof mecenassen vooral uit<br />
waren op een eervolle vermelding: ‘For a poet to have a patron and not say so is<br />
to <strong>de</strong>prive his employer of immortality, and that is an important reward patrons<br />
get for their pay, apart from some education, a few nights’ entertainment, and a<br />
pile of parchment.’ (Jaeger 1996, 47).<br />
5. Zie ook Van Oostrom 1992, 20-21.<br />
6. Van Oostrom ziet het <strong>be</strong>vor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> solidariteit als <strong>de</strong> hoofdfunctie <strong>van</strong> opdrachtsliteratuur,<br />
waarbij hij met name <strong>de</strong>nkt aan <strong>de</strong> solidariteit binnen <strong>de</strong> eigenlijke<br />
hofkring (Van Oostrom 1992, 22-23). Hoewel lyrische en epische teksten in<strong>de</strong>rdaad<br />
een saamhorigheidsgevoel kunnen creëren, zie ik geen aanwijzingen dat<br />
dit ook daadwerkelijk een motief was voor een mecenas om het ontstaan <strong>van</strong> zulke<br />
teksten te on<strong>de</strong>rsteunen. Volgens mij <strong>be</strong>treft het hier veeleer een positief neveneffect<br />
dan een doelstelling op zich.<br />
7. Van Oostrom 1992, 24-25; uitvoeriger in Van Oostrom 1996, 113-136.<br />
8. Vgl. Bumke 1979, 9: ‘Für die Hof- und Berufsdichter war <strong>de</strong>r Gönner und Auftragge<strong>be</strong>r<br />
die entschei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Instanz, <strong>de</strong>nn an seiner Gunst hing oft genug ihre<br />
nackte Existenz.’<br />
9. Vgl. Van Oostrom 1982, 24-25 (= 1992, 50-51). <strong>De</strong> productiekosten waren wel lager<br />
dan aan<strong>van</strong>kelijk in het mecenaatson<strong>de</strong>rzoek werd aangenomen, zie Van<br />
Oostrom 1992, 17; Van Oostrom 1993, 4 (maar toch ook Van Oostrom 1994a).<br />
10. Vgl. ook Jaeger 1996 die nadruk legt op <strong>de</strong> drang tot <strong>be</strong>lering bij <strong>de</strong> twaalf<strong>de</strong>eeuwse<br />
clerici.<br />
11. Warnar 1995, met name 156-168.<br />
12. Vgl. Van Oostrom 1982, 35-36 (= 1992, 61-62).<br />
13. Vgl. Van Oostrom 1993, 5.<br />
14. Gerritsen 1992.<br />
15. Gerritsen 1995, 171-172.<br />
16. Benton 1961, 561-562.<br />
200