21.06.2015 Views

I

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

fiek gevoelig voor kleur en V5 (of MT) specifiek gevoelig voor beweging. Uiteindelijk komen<br />

de banen van het parvopad uit in de inferotemporale schors (gebied IT). Dit pad wordt de wat<br />

route genoemd, vanwege de specialisatie in het analyseren van niet-spatiële kenmerken.<br />

Neuronen in de temporaalkwab vormen, evenals in de primaire visuele schors, kolommen.<br />

Deze beslaan echter een veel groter oppervlak, en hun neuronen zijn niet met elementaire<br />

kenmerken – zoals in de primaire schors – maar met volledige objecten als handen, gezichten,<br />

diverse geometrische vormen, enzovoort, verbonden. Zo heeft onderzoek met apen<br />

aangetoond dat neuronen in deze kolommen vooral gevoelig zijn voor specifieke combinaties<br />

van elementaire kenmerken. Een zenuwcel in het temporaal gebied zal dus alleen vuren als<br />

een complex object, zoals ‘gezicht’ of ‘hand’, wordt getoond, maar niet bij een afzonderlijk<br />

kenmerk zoals een ronde vorm of een verticale lijn.<br />

Het eindstation van het magnopad is het pariëtale gebied. Dit pad noemt men de waar route,<br />

vanwege zijn specialisatie in het analyseren van ruimtelijke of positie informatie. De meeste<br />

informatie van de dorsale route komt van het magnopad. Het ventrale pad ontvangt echter<br />

input van zowel het magno- als parvopad.<br />

De verbindingen tussen de schorslagen van de primaire en hogere secundaire gebieden zijn<br />

zowel opstijgend (feedforward) als afdalend (feedback). De opstijgende banen (in het ‘zendende’<br />

gebied) ontspringen vooral in schorslagen 2 en 3 en projecteren naar schorslaag 4<br />

van het ontvangende gebied. Dit zendt zenuwvezels terug vanuit lagen 5 en 6 naar de lagen<br />

5 en 6 of laag 1 van de ‘zender’. Dit anatomisch principe wordt aangeduid als ‘re-entry’ en is<br />

een belangrijk gegeven bij het in kaart brengen van de hiërachische structuur en functie van<br />

verschillende gebieden in de visuele schors. Aangenomen wordt dat de opstijgende banen<br />

betrokken zijn bij bottom-up processen van de waarneming, die noodzakelijk zijn voor het<br />

goed functioneren van de hogere-orde gebieden. Het inferotemporale gebied zal bijvoorbeeld<br />

niet in staat zijn objecten goed te identificeren als informatie betreffende elementaire stimuluskenmerken<br />

ontbreekt. Andersom hebben de afdalende verbindingen een overwegend<br />

modulerend (top-down) karakter. Zij kunnen bijvoorbeeld de werking van lagere-orde gebieden<br />

versterken of verzwakken − zoals in het geval van selectieve aandacht − maar zijn niet<br />

noodzakelijk voor het functioneren van elementaire waarnemingsprocessen.<br />

6.2.3 Hogere-orde perceptie<br />

Perceptie is het vermogen om perceptuele objecten in de omgeving te kunnen identificeren.<br />

Doorgaans worden hierbij twee vormen van waarneming onderscheiden: lagere-orde perceptie<br />

of perceptie in engere zin, en hogere-orde perceptie of perceptie in ruimere zin. Lagereorde<br />

perceptie heeft voornamelijk betrekking op identificatie van elementaire stimuluskenmerken.<br />

Dit geschiedt vooral in de eerder besproken perceptuele modulen zoals V1, V2, V3,<br />

134

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!