21.06.2015 Views

I

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

terveld stimuli projecteren hierbij respectievelijk naar de rechter en linker visuele schorsgebieden.<br />

De sterkste effecten van woordstamaanvulling bleken nu op te treden voor linkerveld<br />

stimuli (= rechterhemisfeer). Dit gebeurde echter alleen als prime en teststimuli overeenkwamen<br />

in lettertype (hoofd- of kleine letter) en modaliteit. Als de woordstammen in het<br />

rechterveld (= linkerhemisfeer) werden aangeboden, bleken de primingeffecten niet afhankelijk<br />

te zijn van deze fysische kenmerken. Andere experimenten door Tulving en Schacter<br />

hebben steun gevonden voor een linkerhemisfeer betrokkenheid bij priming van meer abstracte<br />

verbale kenmerken, zoals het geval is bij aanbieding van complete woorden.<br />

8.9 Impliciet geheugen: sensomotorisch leren<br />

Sommige vormen van leren van visueel aangeboden verbaal materiaal blijken ook langs de<br />

impliciete weg tot stand komen. De leerstrategie berust hier op een herhaalde aanbieding<br />

van bijvoorbeeld woorden, in zogeheten paired-associates taken. Hierbij worden lijsten met<br />

verschillende woordparen aangeboden, en krijgen proefpersonen de instructie bij aanbieding<br />

van het eerste woord van een paar, het tweede woord te benoemen. Proefpersonen hoeven<br />

daarbij ook geen bewuste aandacht te besteden aan de woordparen. Andere termen hiervoor<br />

zijn procedureel leren, sensomotorisch leren of habit learning: het automatische aanleren van<br />

stimulus-respons associaties of vaardigheden.<br />

Amnesiepatiënten met een beschadiging van de mediotemporale schors blijken doorgaans<br />

goed in staat in dit soort taken associaties tussen objecten of woorden aan te leren. Het<br />

aantal aanbiedingen van de lijsten dat nodig is om een correcte leerprestatie te verkrijgen, is<br />

bij hen echter vele malen groter dan bij normale proefpersonen. Dit komt omdat normale<br />

proefpersonen het vermogen hebben de aangeleerde woorden wél (via de expliciete route)<br />

met bestaande representaties in hun geheugen te associëren. Als daarentegen het leermateriaal<br />

weinig betekenis of structuur heeft −zoals het leren van stippenpatronen − blijken de<br />

leercurves van normale proefpersonen en patiënten maar weinig van elkaar te verschillen.<br />

Deze meer associatieve vormen van leren lijkt vooral afhankelijk te zijn van het striatum en<br />

motorische schorsgebieden. Ook het cerebellum is betrokken bij het aanleren van motorische<br />

vaardigheden, vooral wat betreft de timing van bewegingen. De rol van het striatum en<br />

SMA bleek onder andere uit een PET-studie van Grafton, waarbij proefpersonen bepaalde<br />

patronen van vingerbewegingen moesten aanleren. Omdat zij tegelijkertijd een andere taak<br />

uitvoerden, verhinderde dit dat zij bewust aandacht besteedden aan de leertaak. De PET<br />

beelden in de dubbeltaak werden daarbij vergeleken met beelden in de enkeltaakconditie<br />

(waarbij er dus wél sprake kon zijn van bewuste verwerking). Interessant was dat in de dubbeltaakconditie<br />

vooral de motorische gebieden, zoals de SMA en motorische schors in de<br />

linker hersenhelft, en de basale ganglia actief waren. Ook een studie van Knowlton toonde<br />

241

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!